Gevlucht voor de oorlog in Syrië en dan in Nederland alsnog oog-in-oog met je folteraar. Hoe kan het dat er Syrische oorlogsmisdadigers in Nederland wonen die zich voordoen als oorlogsvluchteling en zo door de screening van de de Immigratie- en Naturalisatiedienst glippen?
Jelle van Buuren, veiligheidsexpert aan de Universiteit Leiden, wijt dat aan de spoed die er soms is en het gebrek aan capaciteit. “Dat kan betekenen dat de procedures niet zorgvuldig genoeg zijn. Maar daaronder steekt toch ook nog een andere belangrijke vraag: hoe kan Nederland aan al die informatie komen die een aanwijzing zou kunnen geven voor wat iemand heeft gedaan in Syrië?”
Tientallen beulen die onder het regime van president Bashar al-Assad in Syrië mensen hebben gemarteld, lopen vrij rond in Nederland, melden Trouw en het radioprogramma Argos vandaag. Sommige deskundigen schatten dat het gaat om 50 tot 100 oorlogsmisdadigers. De laatste tien jaar zijn er ongeveer 450 onderzoeken gedaan naar Syriërs. Zo’n vijftig kregen op basis van dat onderzoek geen asiel.
René en Rehab vluchtten naar Nederland nadat ze in Syrië waren mishandeld en gemarteld. Rehab werd in 2013 vijf maanden lang opgesloten op een beruchte afdeling van de Syrische militaire geheime dienst in Damascus, onder de grond. Ze werd opgepakt nadat ze vluchtelingen, onder wie kinderen, opving op de school waar ze directeur was. Ze werd door meerdere mannen aangerand.
Toen Rehab over de Dam in Amsterdam liep, stond ze oog-in-oog met één van de cipiers. “Ik was daar een beetje boodschappen aan het doen en ik keek naar de duiven op het plein. Op een gegeven moment zie ik een man die ik meteen herken”, vertelt Rehab aan Nieuwsuur. “Een onderofficier die ik heb meegemaakt in mijn detentietijd. Hij was samen met een vrouw. Ik begon te rillen. Ik was zo bang en raakte in paniek.”
René overkomt hetzelfde, zeven jaar geleden. Hij zit op een dag in een trein op Amsterdam Centraal, waar hij op het perron een gezicht herkent. Het gezicht van de man die hem martelde en verkrachtte toen hij vastzat in een gevangenis in Syrië. “Hij was daar en ik dacht: ‘nee, dit is niet echt’. Maar ik keek nog een keer en zie dat hij het is. Ik ken zijn gezicht. Een gezicht dat ik nooit zal vergeten.”
René werd in Syrië opgepakt nadat hij demonstreerde tegen het regime van Assad en omdat hij actief was voor de lhbtq-gemeenschap. Hij werd door drie van zijn bewakers verkracht.
Opsporing zaak van lange adem
De Syrische advocaat en mensenrechtenactivist Mazen Darwish, ook gemarteld door het Assad-regime én gevlucht, verzamelt bewijzen en documenteert misdaden. Maar die informatie bereikt niet altijd alle landen waar Syriërs heen vluchten.
“Er moet meer samenwerking komen tussen de Nederlandse overheid en lokale organisaties”, zegt Darwish, die denkt dat het een klus van de lange adem zal zijn om alle schuldigen op te sporen. “We hebben hier echt een lange-termijnstrategie voor nodig.”
Dat bevestigt Van Buuren. Volgens hem is het belangrijk om alle data goed bij elkaar te krijgen, iets waar veel kennis en deskundigheid voor nodig is. “Dat betekent betere afspraken maken als er bijvoorbeeld informatie zit bij militaire eenheden. Hoe kan een organisatie als de IND, die geen opsporingsinstantie of inlichtingendienst is, toch beschikken over zoveel mogelijk informatie.”
Ook getuigenissen van andere asielzoekers en informatie die in het buitenland opduikt bij onderzoeken, moeten bijelkaar gebracht worden. “Dat is een voortdurend proces wat nog steeds kan verbeteren. Daar moet je ook echt capaciteit voor vrijmaken”, zegt Van Buuren. “En de signalen uit de eigen gemeenschappen serieus nemen.”
Al ziet hij daar meteen ook een probleem. “Het hele asielstelsel kraakt natuurlijk al in z’n voegen. Helaas is het dan haast onvermijdelijk dat ook dit soort belangrijke onderdelen, dit soort screenings, uiteindelijk niet zo optimaal zijn als je eigenlijk zou willen.”
Eén verdachte
René stapte met zijn verhaal naar de politie, maar hoort er nooit meer iets van. “Ze hebben me van alles gevraagd, maar ik weet de naam van die man niet.” Rehab nam geen contact op met de politie. “Nee, ik ben bang voor de politie. Dat is een fobie. Als ik een agent zie, dan raak ik in paniek.”
Het Openbaar Ministerie en het Team Internationale Misdrijven van de politie onderzoekt jaarlijks twintig tips over vermeende oorlogsmisdadigers die in Nederland verblijven. De helft van de tips gaat over personen uit Irak en Syrië. Tot nu toe is er één verdachte aangehouden die een link heeft met het Assad-regime, vorig jaar in Kerkrade. Het is een 34-jarige man die oorlogsmisdrijven zou hebben gepleegd.
Van Buuren benadrukt nog dat Nederland ook goed moet blijven checken of de informatie die wordt aangeleverd ook daadwerkelijk klopt. En of dat voldoende bewijs is om bijvoorbeeld iemand niet toe te laten als asielzoeker in Nederland. “En dat zijn soms ook gewoon lastige procedures.”