Minister Bruins (NSC) van onder meer Cultuur begrijpt de zorgen van mensen die zijn ontstaan over het Nationaal oorlogsarchief, maar ziet geen reden het weer te sluiten of offline te halen. Dat zei hij voor aanvang van de eerste kabinetsvergadering van dit nieuwe jaar.

Het Nationaal Archief zette donderdag 2 januari het CABR online, het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, een register met 425.000 namen van mensen die na de Tweede Wereldoorlog beschuldigd of verdacht werden van collaboratie met de Duitse bezetter.

Dat geeft nabestaanden van collaborateurs, vermeende collaborateurs en slachtoffers de mogelijkheid om stukken uit het archief van de naoorlogse bijzondere rechtspleging in te zien, om na te gaan wat hun familieleden tijdens de oorlog hebben misdaan of meegemaakt. Vooralsnog kan dat niet online, maar alleen op afspraak in het archief in Den Haag.

In lang niet in alle gevallen was de beschuldiging of verdenking terecht. In 329.000 zaken kwam het om diverse redenen niet tot een veroordeling, onder meer omdat de beschuldigingen vals bleken. Ook bleken er namen in het archief te staan van mensen van wie er toch geen dossier was. Om die reden werden daags na de opening de namen van 25.000 mensen weer geschrapt.

Chaotische tijd in ons land

Minister Bruins kan zich “goed voorstellen dat mensen zich nu zorgen maken|” en erkent dat het pijnlijk is, maar noemt het ook onvermijdelijk dat er namen in het register voorkomen van mensen die daar misschien niet thuishoren.

“Dat is de toestand van het Nationaal Archief. Het is een verzameling van kaartenbakken uit heel Nederland in een chaotische periode van ons land. Het is de taak van het Nationaal Archief om de registers zoals ze zijn toegankelijk te maken.” Het is volgens Bruins niet aan het Archief om “een mening te hebben van wie fout was en niet, het hoort openbaar te zijn”.

In het archief zitten dossiers van personen die na de Tweede Wereldoorlog zijn onderzocht. Dat gebeurde als er een verdenking van samenwerking met de Duitsers was. Ook als die ongegrond bleek, bleef er een dossier van die persoon bestaan. Ook kwamen mensen om een andere reden in een kaartenbak terecht.

Privacywaakhond gewaardeerd

De Autoriteit Persoonsgegeven waarschuwde eind vorig jaar tegen het online openen van het CABR, omdat het kon leiden tot schending van de privacy van mensen die nog leven. Dat zou onrechtmatig zijn. Daarop werd besloten de online openstelling enige tijd uit te stellen en inzage van de dossiers alleen fysiek in Den Haag mogelijk te maken.

Bruins zegt “blij te zijn met de betrokkenheid van de Autoriteit Persoonsgegevens” en hoopt dat de privacywaakhond betrokken blijft.

Het CABR zei eerder al niet te kunnen garanderen dat er helemaal geen slachtoffers en getuigen meer in het archief zullen voorkomen. Van de 30 miljoen pagina’s die het archief telt, zijn er tot nu toe 8 miljoen gescand, ongeveer een kwart. De andere driekwart dossiers komen de komende twee jaar beschikbaar; in 2027 moet het werk klaar zijn.