PVV-minister Faber (Asiel en Migratie) heeft bij haar eerste debat in de Eerste Kamer opnieuw onder vuur gelegen vanwege eerdere uitspraken. Senaatsvoorzitter Bruijn heeft ingegrepen om een discussie over haar persoon te stoppen. GroenLinks-PvdA senator Karimi vond dat haar daardoor de mond werd gesnoerd.

De Kamer behandelt een wet waardoor criminele vreemdelingen eerder kunnen worden uitgezet. Karimi zei er moeite mee te hebben dat Faber nu als minister die wet behandelt, terwijl ze eerder in haar loopbaan “moslims, asielzoekers, vluchtelingen en Nederlanders met een migratieachtergrond gekleineerd en gedehumaniseerd” heeft. Ze hekelde ook uitspraken van Faber over een “dubbele loyaliteit van migranten”.

Dat kwam haar te staan op kritiek van BBB, PVV en JA21, die voorzitter Bruijn vroegen Karimi te laten ophouden. Bruijn gaf daaraan gehoor. Karimi zei de hele rechterkant van de Kamer “over zich heen te krijgen” nog voor ze kon vertellen wat haar bezwaren zijn. Volgens haar kan de persoon van Faber “niet los worden gezien” van het wetsvoorstel.

‘Netjes en keurig’

Faber heeft veel kritiek gekregen vanwege uitspraken over ‘omvolking’, die ze voor ze minister werd in een hoorzitting heeft teruggenomen. Wel vindt ze dat er “zorgelijke demografische ontwikkelingen” zijn.

Kamerleden van onder meer D66, Partij voor de Dieren, GroenLinks-PvdA en Denk concludeerden in de hoorzitting dat Faber “wel afstand neemt van het woord ‘omvolking’, maar niet van haar ideeën erover.”

Faber herhaalde in het debat vanmiddag dat haar eerdere uitspraken zijn gedaan als senator van de oppositie, en dat ze zich nu als minister anders zal opstellen. “Alles zal netjes en keurig verlopen.”

Karimi wilde weten of Faber nu anders denkt over de loyaliteit van migranten. “Of denkt u het nog steeds maar zegt u het niet?” Faber antwoordde dat ze als minister “geen persoonlijke opvattingen” meer heeft en nu namens het kabinet spreekt. Ze verwees naar het hoofdlijnenakkoord waren afspraken zijn gemaakt waaraan ze zich zal houden.

‘Dooie mus’

Verder wil Faber hard aan de slag met een strenger asielbeleid. D66-senator Dittrich vroeg zich af of ze daarbij niet een te rooskleurig beeld schept en mensen blij maakt met een ‘dooie mus’ .

Veel beleidsplannen zijn gestoeld op verwachtingen om in Europees verband uitzonderingen te krijgen, terwijl maar zeer de vraag is of dat kan. Ook vraagt Dittrich of ze denkt in Brussel “serieus genomen te worden” na “alles wat u eerder heeft gezegd”.

Faber denkt van wel. “Ik ben gewoon een minister van dit land”. Ze zegt ook “een stuk positiever” te zijn sinds ze minister is en wil meer werk maken van het uitzetten van overlastgevende vluchtelingen naar hun land van herkomst. Niet alle afspraken daarover heeft ze paraat, blijkt bij vragen over het Marokkoverdrag uit 2021.

Daarin spraken Nederland en Marokko aanvankelijk in het geheim af dat Marokko weer zou meewerken aan het verstrekken van reisdocumenten voor Marokkaanse onderdanen van wie Nederland af wil.

In ruil daarvoor zou Nederland een Marokkaans cultureel centrum in Amsterdam steunen en zich voortaan onthouden van commentaar op binnenlandse aangelegenheden in Marokko. “Is dat echt zo?”, wilde Faber weten. “Als dat zo is dan zullen we ons daaraan moeten houden.”

Vriendelijk onderhandelen

Verderop in het debat excuseerde ze zich dat ze nog niet naar “alle Noord-Afrikaanse landen” was gevlogen om daar “vriendelijk te gaan onderhandelen”.

De eerdere uitspraken van Faber kunnen bij onderhandelingen in andere landen wel eens een probleem vormen, meent GroenLinks-PvdA senator Karimi , ook al mocht “zij er vandaag niets over benoemen”.