De onderzoeksredactie van Nieuwsuur keek naar alle 150 leden van de nieuwe Tweede Kamer en hun opgave van privébelangen in het register ‘Nevenactiviteiten en belangen van de leden’. Bijna één op de drie heeft de opgaaf niet op orde. Na vragen daarover passen 41 Kamerleden dat alsnog aan. Maar nog steeds, zo zeggen deskundigen, is het nevenregister niet zo transparant als de bedoeling is.
Naar aanleiding van ons onderzoek benaderde een aantal Kamerleden de “Adviseur Integriteit” van de Tweede Kamer met vragen over de uitleg van de regelgeving. Die stuurde daarop een notitie naar de hele Tweede Kamer met een toelichting. Maar die toelichting gaat volgens de deskundigen voorbij aan de oorspronkelijke intentie van de regels. Deze en andere bevindingen zijn terug te lezen in dit nieuwsartikel.
In dit artikel lees je wat meer achtergronden en de reacties vanuit de Tweede Kamer zelf.
De regels over het opgeven van nevenfuncties en belangen zijn door de Kamer zelf opgesteld. Deze zijn te vinden in het Reglement van Orde (.pdf) en de Gedragscode (.pdf). Na de installatie van de nieuwe Kamer moeten alle leden, nieuw en oud, binnen een week hun nevenactiviteiten en inkomsten opgeven bij de griffier. Deze worden gebundeld in een overzicht: het nevenregister. Dat register had dus vanaf 13 december jl. compleet moeten zijn. Maar was dat ook zo? En voldoet het aan de oorspronkelijke intenties?
Hoe zat ons onderzoek in elkaar?
We keken uiteraard naar het register zelf, maar zochten ook in verschillende databases of er belangen en/of inkomsten te vinden waren die niet waren opgegeven. Ook vroegen we begin februari alle 150 Kamerleden per mail of hun opgave inderdaad volledig was en zo niet, om dat alsnog door te geven. Daarvoor hanteerden we niet de formele datum van één week na de installatie, maar een ruimere grens: het register zoals dat op 8 februari online stond (.pdf).
Gedurende het onderzoek keken vijf experts, waaronder vier verschillende hoogleraren in relevante vakgebieden met ons mee. Het ging om:
En ook Jan Kleijssen, de oud-directeur van anticorruptie-waakhond GRECO, keek mee. Zijn oordeel is relevant omdat hij in 2013 de Kamer adviseerde over de opgaaf van nevenfuncties. De Kamer nam toen in 2014 de adviezen van GRECO in grote lijnen over. Kleijssen keek of de praktijk anno 2024 nog in lijn is met de afspraken in 2014. We vroegen de deskundigen ook om een oordeel over de verklaringen die Kamerleden gaven over hun argumentatie in welke mate helderheid te verschaffen over hun belangen en inkomsten.
Resultaten van het onderzoek
Is het register op orde of zijn er nog hiaten?
Nadat Kamerleden tientallen wijzigingen aanbrachten, onderzocht Nieuwsuur of het nevenregister daarmee op orde was of dat er nog steeds tekortkomingen zijn. Hiervoor hanteren we de regels waar geen discussie over bestaat: het opgeven van alle nevenactiviteiten en daarnaast inkomsten uit box 1. Deze cijfers zijn in onze publicatie terug te vinden.
Separaat kijken we ook naar andere type inkomsten zoals effectenportefeuilles, aandelen en vastgoed (box 2 en box 3). Ook turfden we of (inkomsten uit) nevenactiviteiten voorafgaand aan het Kamerlidmaatschap zijn opgegeven. Allemaal zaken die volgens de geraadpleegde experts óók opgegeven dienen te worden.
Verschillende uitleg van de regels
Wat opvalt is dat Kamerleden de regels verschillend interpreteren. Zo zijn er Kamerleden die uit zichzelf inkomsten uit vastgoed opgeven, zoals Danielle Hirsch (GL-PvdA) en Pieter Omtzigt (NSC). Tegelijkertijd zijn er leden soms uit dezelfde fractie – die ook vastgoed verhuren, die de inkomsten daaruit niét opgeven. Isa Kahraman (NSC), die ook commercieel vastgoed bezit, zegt in een reactie dat de regels “duidelijk” zijn, dat dit “niet hoeft”. Dezelfde argumentatie horen we ook over inkomsten uit aandelen.
Inkomsten gedurende het Kamerlidmaatschap in dec 2023 worden wisselend opgegeven, alhoewel de Adviseur Integriteit vindt dat deze in het register horen. 23 Kamerleden geven deze inkomsten desondanks niet op.
Inkomsten voorafgaand aan het Kamerlidmaatschap, met name van toepassing op de leden die in december nieuw in de Kamer komen, worden nauwelijks opgegeven. Het Reglement van Orde is niet expliciet over de vraag of dat verplicht is. De Gedragscode nodigt wél uit om “eerdere functies” op te geven. Ook de Adviseur Integriteit refereert hieraan in zijn notitie, al laat hij de afweging bij Kamerleden. Bijna een derde geeft geen inkomsten uit de periode voorafgaan aan het Kamerlidmaatschap op. Al zijn er ook Kamerleden die hier wél open over zijn, zoals Patrick Crijns (PVV) en Raymond de Roon (PVV). Andere leden van de PVV-fractie, doen dit dan weer niet.
Reacties van Kamerleden die we expliciet noemden in onze publicaties:
Markuszower is onvolledig in zijn opgave. Hij geeft zijn bedrijf “RETOURTAX” niet op. Volgens de KVK specialiseert dat bedrijf zich in advies in BTW- en omzetbelasting. Van anderen bedrijven die hij opgeeft, ook gespecialiseerd in belastingadviezen aan grote bedrijven op internationale schaal, stelt hij “geen verwachte inkomsten” te hebben in 2024. Markuszower reageert niet op onze herhaaldelijke mails. Als we hem aanspreken in de Tweede Kamer verwijst hij naar de websites van deze bedrijven. Ook zegt hij dat hij “scheidend” directeur is.
Idsinga is volgens hoogleraren die wij spreken op onderdelen summier in zijn opgave, waardoor sommige belangen onduidelijk zijn. In het register noemt hij verschillende bedrijven, fondsen en effectenportefeuilles waar hij een zakelijk belang in heeft. Zo noemt hij “AMSLI Beheer B.V.” een bedrijf die zijn “effectenportefeuilles” houdt die niet door hemzelf maar door derden worden beheerd. Ook noemt hij “minderheidsbelangen” in verschillende bedrijven zoals voedselbedrijf “vendings2smile”, opslagbedrijf “boxx”, en belangen in Annexum- en NPEX-fondsen. Onbekend is wat de aard en omvang is van deze “minderheidsbelangen” en onduidelijk is om welke fondsen het gaat die hij beheert. Ook is onduidelijk wat het minderheidsbelang in het bedrijf “TII” behelst. In een reactie stelt Idsinga dat hij “onafhankelijke en betrokken deskundigen” heeft geraadpleegd, waaronder de Adviseur Integriteit van de Kamer en de Inspecteur Belastingdienst. Idsinga maakt niet duidelijk waarom het relevant is de Inspecteur Belastingdienst te betrekken bij de interpretatie van integriteitsregels. Hoogleraren stellen dat Idsinga ondermeer deze duidelijkheid moet geven omdat hij het woord voert in de Kamer over fiscale zaken. Idsingsa vindt dat hij in het nevenregister meer informatie verstrekt dan de regels strikt voorschrijven.
Lees op deze pagina zijn reactie en de reactie van NSC-fractievoorzitter Pieter Omtzigt.
Oostenbruggen is volgens hoogleraren die wij spreken op onderdelen summier in zijn opgave, waardoor sommige belangen onduidelijk zijn. Hij meldt in het register zijn Holding waarmee hij verschillende minder- en meerderheidsbelangen heeft in bedrijven. Via deze constructie verstrekt hij ook leningen. Hij heeft belangen in het bedrijf “Magnit Global”. Dat bedrijf blijkt actief in de flexbranche, maar dat vermeldt hij niet in het register terwijl hij in de Kamer het woord voert op het thema arbeidsmarkt. Ook verstrekt hij leningen aan “MT Beheer B.V.”, “privépersonen” en “twee ANBI’s”. Ook geeft hij op dat hij bestuurder is bij “Genua Capital Holding B.V”, “Genua Capital B.V.” en “Genua Capital KH1 B.V.” Van Oostenbruggen stelt dat hij op dit moment geen zeggenschap heeft over de holding waar al zijn aandelen zijn ondergebracht. Onduidelijk is wat de aard en omvang is van al deze bedrijven, belangen en leningen. In reactie zegt Van Oostenbruggen dat hij zich voor zijn registratie liet adviseren door de Adviseur Integriteit van de Kamer en tevens “een fiscalist”. Van Oostenbruggen maakt niet duidelijk waarom het relevant is een fiscalist te betrekken bij de interpretatie van integriteitsregels. Verder stelt hij dat hij de adviezen niet alleen heeft opgevolgd maar “zelfs nog verder is gegaan” door zijn belangen op afstand te zetten.
Lees op deze pagina zijn reactie en de reactie van NSC-fractievoorzitter Pieter Omtzigt.
Bamenga is “ambassadeur” van The School for Moral Ambition, een soort academie die is opgericht door auteur Rutger Bregman. Deze rol is niet contractueel vastgelegd en onbetaald, maar moet wel opgegeven worden. In het register vermeldt Bamenga wél dat hij “zelfstandig ondernemer” is. Maar hoe zijn bedrijf heet, in welke branche het actief is en wat hij verdient, wordt uit het register niet duidelijk. Een D66-woordvoerder laat weten dat het bedrijf is gevestigd op het privéadres van Bamenga. Om veiligheidsredenen zou hij geen details verstrekken. Maar op zijn LinkedIn-profiel staat tot op heden wél een bedrijf bij naam genoemd dat niet in het register voorkomt. Inkomsten die Bamenga “eventueel” ontvangen heeft, komen uit werkzaamheden voor zijn Kamerlidmaatschap. Deze hoeft hij volgens zijn woordvoerder niet op te geven. Waar dit uit blijkt, is niet duidelijk.
Lees op deze pagina zijn reactie.
Keijzer verzuimde het inkomen voor haar commissariaat bij het bouwbedrijf “HSB Bouw” op te geven. Na vragen van Nieuwsuur voegt ze deze inkomsten – 10.000 euro – toe. In een reactie zegt Keijzer dat ze door “tijdsgebrek en onduidelijkheid over de verplichtingen van de regelgeving” deze inkomsten niet registreerde.
Lees op deze pagina haar reactie.
Van der Lee heeft een onbezoldigde functie bij Inter Parliamentary Alliance on China (IPAC). Deze organisatie is opgericht door verschillende Westerse landen en focust zich op de relatie met China. Doel is om als westerse landen meer gecoördineerd op China te reageren bij kwesties zoals economische sanctie of schendingen van mensenrechten. IPAC wordt gesponsord door “Open Society Foundations”, van George Soros, “National Endowment for Democracy” een private Amerikaanse NGO. Een woordvoerder van de partij laat na mails van Nieuwsuur in een reactie weten dat de functie alsnog is opgegeven in het register.
Gabriëls meldde zijn onbezoldigde ambassadeurschap bij “LGBT World Beside” niet. Een Europese non-profit organisatie die opkomt voor LHBTIQ+ vluchtelingen uit Rusland en andere post-Sovjet landen die asiel zoeken in Nederland of andere Europese landen. Een woordvoerder van de partij laat na mails van Nieuwsuur weten dat de functie inmiddels is opgegeven in het register.
Redelijkerwijs relevante belangen
Naar aanleiding van het Nieuwsuur-onderzoek, stuurde de speciale ‘Adviseur Integriteit’ van de Kamer een notitie uit (.pdf). Dit op verzoek van “enkele leden” die verzochten of de adviseur zijn “lijn van advisering” schriftelijk vast kon leggen om duidelijkheid over de regels te geven.
Deskundigen oordelen dat het stuk te vaag is. Bovendien gaat het voorbij aan de oorspronkelijke bedoeling van de regel om “redelijkerwijs relevante belangen” op te geven. Deze is ooit toegevoegd door de Kamer na een kritisch rapport van GRECO in 2013 (.pdf).
Dat zit zo: één van de GRECO-aanbevelingen aan Nederland was om uit te breiden welke categorieën opgegeven moeten te worden en hoe gedetailleerd dat moet. De anti-corruptiewaakhond legt in reactie op de bevindingen van Nieuwsuur uit dat het in 2013 bedoelde dat het belangrijk is alle vormen van inkomsten, bezittingen en belangen te registreren.
Concrete extra categorieën wil de Tweede Kamer niet in het reglement opnemen. Om de aanbeveling toch ter harte te nemen, besluit de Tweede Kamer dat parlementariërs “alle andere redelijkerwijs relevante belangen” moeten opgeven. GRECO oordeelde in 2015 dat met deze formulering in het Reglement van Orde de zaak was afgedaan. Toenmalig GRECO-directeur Jan Kleijssen ging ervanuit dat met de toevoeging van deze regel belangen zoals vastgoed, aandelenpakketten en vermogen sindsdien in aard en omvang worden geregistreerd. Dit zijn inkomsten uit box 2 en box 3.
De Adviseur Integriteit legt dat nu in zijn notitie anders uit: alleen “in sommige gevallen” kunnen inkomsten uit box 2-, of box 3 (zoals vastgoed en aandelen) als relevante belangen worden gezien.
Ook de weergave van de naam van de BV volstaat, en hoeft niet te worden vermeld wat de activiteiten zijn van de bv, zo is te lezen in de notitie. En het aangeven van de financiële waarde van het belang of de omvang van deze inkomsten is volgens de adviseurs een “niet dwingende plicht die uit de geldende regelgeving voortvloeit”.
Meerdere Kamerleden verwijzen overigens naar de notitie van de speciale Adviseur, waaronder NSC fractievoorzitter Omtzigt: “(..) het is van groot belang dat politici advies kunnen vragen over het interpreteren van de integriteitsregels en dat, wanneer zij volledig zijn in hun opgave en dat advies opvolgen van een onafhankelijk functionaris, zij ook gevrijwaard zijn van verdenkingen of adviezen van anderen, die wellicht anders zouden adviseren.”
De vijf experts die Nieuwsuur raadpleegt zijn evenwel unaniem kritisch over deze uitleg van de regels. En de Adviseur Integriteit heeft zelf ook nog twijfels over zijn positie. In zijn recent gepubliceerde jaarverslag (.pdf), schreef hij over zijn functie dat deze “geen duidelijke grondslag” heeft. Ook ontbreekt “een duidelijke taakomschrijving en omschrijving van de werkwijze”.
GRECO zegt op dit moment geen commentaar te kunnen geven op de vraag of Nederland voldoet aan de aanbevelingen van de anti corruptiewaakhond uit 2013. Volgens GRECO is destijds een aanbeveling gedaan en is de procedure daarmee gesloten. Mochten de aanbevelingen niet goed worden uitgevoerd, dan kan dat worden aangekaart bij de Raad voor Europa.