Sportministers uit bijna alle EU-landen, onder wie de Nederlandse minister Conny Helder, hebben in een brief stelling genomen tegen de Super League voor voetbalclubs. Alleen de Spaanse minister van Sport heeft de brief niet ondertekend.
De ministers uit de Europese Unie schrijven dat er waarde wordt gehecht aan “de belangrijkste kenmerken van een Europees sportmodel, in het bijzonder de piramidestructuur, het open systeem van promotie en degradatie, solidariteit en de rol van sport in de nationale identiteit”.
Daarnaast moeten “de economische dimensie van sport en de educatieve en sociale functies ervan” in evenwicht blijven.
De verklaring, een initiatief van Frankrijk, volgt op het oordeel van het Hof van Justitie van de EU in december dat een verbod op de Super League in strijd is met de Europese wetgeving.
Op dit moment kunnen alle Europese clubs zich plaatsen voor toernooien als de Champions, Europa en Conference League. De Super League zou echter een gesloten systeem zijn. Bij de eerste plannen, waarover in 2021 werd gesproken, zouden twaalf grote clubs meedoen.
Dat zorgde voor een storm aan onrust. Meerdere Europese topclubs trokken zich na felle protesten van onder meer supporters al snel terug.
Volgens de nieuwste plannen, die eind 2023 werden gepresenteerd, kunnen 64 clubs meedoen aan de Super League. Ook deze ideeën stuitten op verzet. Meerdere grote clubs en voetbalbonden, waaronder de KNVB, spraken zich uit tegen de Super League.
FC Barcelona en Real Madrid blijven wel voorstander van de Super League. In Spanje loopt op dit moment een juridische procedure rond het Super League-project. Daarom zou de Spaanse minister de brief in tegenstelling tot haar collega’s ook niet hebben ondertekend.