De NS verzorgt tot zeker 2033 het treinverkeer op de belangrijkste spoorlijnen van Nederland. Dat staat in de zogeheten hoofdrailnetconcessie, die vandaag door staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur & Waterstaat definitief is gemaakt.
Met de ondertekening komt een voorlopig eind aan een jarenlang proces dat mede door rechtszaken en Europese regels ingewikkeld was. Zo stapten regionale vervoerders meermaals naar de rechter, omdat ze niet de kans kregen mee te doen. En tegelijk moest de staatssecretaris geregeld om diezelfde reden langs de Europese Commissie, om de keuze voor de NS te verdedigen.
In de concessie staan de afspraken tussen het ministerie en de Nederlandse Spoorwegen. Het gaat dan bijvoorbeeld over hoe vaak er ergens een trein moet rijden en wat een treinkaartje mag kosten.
Deze afspraken gelden op het zogeheten hoofdrailnet, dat zijn de belangrijkste spoorlijnen van het land met verreweg de meeste reizigers:
Voor treinreizigers verandert er voorlopig niet zoveel. De kern van de afspraken is dat op alle binnenlandse spoortrajecten waar nu een NS-trein rijdt, deze komende jaren ook blijft rijden. De NS mag dus niet opeens ergens minder treinen inplannen dan nu het geval is, wel meer.
Dit geldt ook voor de stoptreinen van Zwolle naar Groningen en Leeuwarden, deze blijven in handen van de NS. Andere vervoerders, zoals Arriva, hadden gehoopt hier de concurrentie met de NS aan te mogen gaan, maar daar wil het ministerie voorlopig niet in mee. Wel denkt de staatssecretaris dat marktwerking op deze trajecten “de reiziger voordelen zou kunnen bieden”. Halverwege de concessie, in 2029, gaan ze het daarom opnieuw bekijken.
De Tweede Kamer had eigenlijk gehoopt dat er twee extra intercity’s tussen Zwolle en Groningen konden gaan rijden, maar volgens het ministerie is hier geen geld voor en moet spoorbeheerder ProRail hiervoor eerst de sporen voor honderd miljoen euro verbouwen. Een plan van de NS om treinkaartjes in de spits te verhogen komt er ook niet, de Tweede Kamer stemde daar eerder al tegen.
Internationaal wel marktwerking
Volgens demissionair staatssecretaris Heijnen kunnen reizigers met deze afspraken rekenen op “betrouwbare en goede dienstverlening op het spoor”.
In de nieuwe concessie verliest de NS wel het alleenrecht om naar internationale bestemmingen als Berlijn, Londen en Parijs te rijden. Het demissionaire kabinet wil dat ook andere bedrijven treinen naar die buitenlandse hoofdsteden kunnen gaan rijden, met uitzondering van Brussel. Afgelopen maanden melden allerlei vervoerders zich al met plannen.
In de onderhandelingen tussen de spoorvervoerder en het ministerie zijn ook financiële afspraken gemaakt. Op dit moment betaalt NS ongeveer 80 miljoen euro per jaar om over het spoor te mogen rijden. In de nieuwe concessie hoeft dit niet meer en krijgt NS juist een subsidie van 13 miljoen euro per jaar. Dat betekent dat de overheid in negen jaar tijd in totaal ruim 700 miljoen euro aan inkomsten misloopt.
Volgens het ministerie is de subsidie nodig om een “stabiele dienstregeling te garanderen” aan de reiziger. Dat heeft alles te maken met de uitbraak van het coronavirus, een paar jaar geleden. Sindsdien is het aantal treinreizigers fors gedaald, tot ongeveer 85 procent. Dat betekent al jaren fors minder inkomsten voor de NS.
De nieuwe concessie gaat in op 1 januari 2025 en loopt tot en met 2033.