Premier Schoof wil dat de coalitie in één keer afspraken maakt met de oppositiepartijen over hun bezwaren tegen de kabinetsplannen. Naast de onderhandelingen die nu bezig zijn over de onderwijsbezuinigingen, vindt hij dat er meteen ook gepraat moet worden over ontwikkelingshulp en zorg. Verschillende oppositiepartijen hebben ook op die terreinen problemen met een aantal maatregelen.
Schoof vindt dat de gang van zaken nu veel te veel onrust geeft. “We kunnen niet week in week uit dezelfde discussie krijgen”, aldus de premier in het wekelijkse NOS Gesprek met de minister-president. Hij heeft de coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB gevraagd om alle onderwerpen die voor de oppositie lastig zijn in een “totaalpakket” te bespreken.
De afgelopen maand zag het kabinet zich tot twee keer toe gedwongen om plannen aan te passen: medio november ging de btw-verhoging op cultuur, media en sport van tafel. En afgelopen week waren de coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB genoodzaakt om opnieuw naar de onderwijsbezuinigingen te kijken waarover ze afspraken hebben gemaakt.
Sinds woensdag worden daarover achter de schermen gesprekken gevoerd met oppositiepartijen D66, CDA, ChristenUnie, SGP en JA21. Er is nog geen uitkomst bekend. Die gesprekken zijn nodig omdat de coalitie in de Eerste Kamer geen meerderheid heeft. Daarom is het sluiten van deals met de oppositie noodzakelijk; maatregelen kunnen anders sneuvelen in de senaat.
Zinnige voorstellen
Schoof vindt het niet slecht om met de oppositie zaken te doen. “In goed overleg, met zinnige voorstellen, dan lijkt mij dat een goed en democratisch proces”, zegt hij in het tv-gesprek.
Het moet alleen wel beheersbaar blijven, is zijn boodschap aan de vier coalitiepartijen. Die bepalen uiteindelijk of ze bereid zijn om hun afspraken aan te passen, niet het kabinet.
De premier zegt er niet bij hoe zo’n “totaalpakket” met de oppositie besproken zou moeten worden. Bij de onderwijsonderhandelingen bijvoorbeeld is er haast bij, omdat er volgende week een officiële stemming is over de begroting.
Geld over
Het kabinet heeft dit jaar 3,2 miljard euro over en dat komt bijvoorbeeld doordat er geen geld aan projecten is uitgegeven wegens een tekort aan personeel. Ook kost de opvang van asielzoekers minder dan begroot.
Het overschot kan overigens niet ingezet worden om de onderwijsbezuinigingen ongedaan te maken. Het gaat om “incidenteel geld”, dat wil zeggen dat de minister van Financiën zo’n voordeel maar een jaar kan benutten. De bezuinigingen bij onderwijs zijn structureel, dus voor de langere termijn.
Hoe zit het met de sfeer en de onderlinge verhoudingen in de coalitie? En wat betekent de terugkeer van NSC-voorman Pieter Omtzigt? Het NOS-programma Rondje Binnenhof duikt er in: