Nederland verruimt het asielbeleid voor Eritreeërs die in hun eigen land ‘civiele dienstplicht’ hebben. Zij kunnen een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd krijgen.
Eritreeërs die een militaire dienstplicht moeten vervullen, konden al asiel in Nederland aanvragen omdat zij volgens demissionair staatssecretaris Van der Burg een “reëel risico lopen op een onmenselijke behandeling”.
Maar Van der Burg heeft inmiddels informatie waaruit blijkt dat ook mensen die buiten het leger dienstplicht hebben “kunnen worden onderworpen aan mishandeling, seksueel- en gendergerelateerd geweld, dwangarbeid en andere soorten van misbruik”.
Bovendien is duidelijk geworden dat mensen met een civiele dienstplicht ook militair worden ingezet als het regime van Eritrea behoefte heeft aan nieuwe strijdkrachten.
Individuele beoordeling
Niet alle Eritreeërs met een civiele dienstplicht krijgen een verblijfsvergunning, stelt Van der Burg. De aanvragen worden individueel beoordeeld en als blijkt dat er geen “reëel risico op ernstige schade” is, worden zij afgewezen.
Vorig jaar deden 2345 mensen uit Eritrea een eerste asielaanvraag in Nederland, blijft uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daarmee is het de op twee na grootste groep asielzoekers, na mensen uit Syrië en Turkije.
Tijdens de vluchtelingencrisis in 2015 bereikte het aantal Eritreeërs met een eerste asielverzoek een piek. Het waren er toen 7360.
Onbepaalde duur
Eritrese mannen en vrouwen van 18 tot 40 jaar hebben nationale dienstplicht, die bestaat uit een militair en een civiel deel. De dienstplicht is vaak van onbepaalde duur.
Mensen met civiele dienstplicht doen uiteenlopend werk. Ze worden bijvoorbeeld ingezet als ambtenaar of leraar, als kamermeisje of -jongen of in de landbouw.