Het plan om CO2 van de industrie in oude gasbellen onder de Noordzee op te slaan pakt voordelig uit voor het bedrijfsleven. Zo zeer dat de Rijksoverheid zichzelf tekort doet, concludeert de Algemene Rekenkamer in een onderzoek naar het project Porthos.

In dat project wordt CO2 via pijpleidingen onder de Rotterdamse haven opgeslagen in de Noordzee. Vanaf 2026 zal onder meer van Shell en ExxonMobile CO2 van de Rotterdamse Botlek opgevangen en opgeslagen worden.

De verschillen tussen wat het bedrijven oplevert en wat de overheid eraan overhoudt zijn dusdanig dat de Rekenkamer adviseert om in de toekomst de opbrengsten van dergelijke projecten anders te verdelen.

Omstreden techniek

Het opvangen en opslaan van CO2 is een omstreden techniek. Tegenstanders vinden dat je beter kan investeren in alternatieve schone technieken in plaats van afhankelijk te blijven van fossiele brandstoffen en te investeren in het opvangen van de uitstoot.

Milieugroep Mobilisation for the Environment (MOB) spande een rechtszaak aan om de aanleg van de CO2-opvang tegen te houden, maar kreeg van de rechter geen gelijk.

Over de politieke keuze om met de opslag door te gaan, doet de Rekenkamer geen uitspraak. “Het kabinet heeft ervoor gekozen die techniek in te zetten, wij hebben voor het eerst en bij uitzondering vooraf onderzocht of het doelmatig is”, aldus Barbara Joziasse van de Algemene Rekenkamer.

Volgens de Rekenkamer levert het project een significante bijdrage aan het Nederlandse klimaatdoel in 2030. Tegen die tijd wordt er 2,3 megaton koolstofdioxide afgevangen. Over de hele looptijd van het project tot 2042 loopt dat op tot 34,6 megaton. Dat is ongeveer een tiende van de totale doelstelling voor de grote industrie.

“Het kabinet ging er aanvankelijk vanuit dat het daarvoor zo’n 1,8 miljard euro aan subsidies kwijt zou zijn. Maar dat is waarschijnlijk veel minder tot misschien wel bijna niets”, zegt Joziasse. Door de almaar oplopende prijzen van het afkopen van CO2 wordt het afvangen en opslaan goedkoper, waardoor subsidies niet nodig zijn.

Lusten en lasten

De industrie profiteert flink van het project, maar de overheid in veel mindere mate, stelt de Rekenkamer. Voor de industrie kan het rendement oplopen tot procent, terwijl het voor de overheid – indirect eigenaar van Porthos – hooguit 2,2 procent is. Terwijl de overheid wel opdraait voor alle kosten van tegenslagen of risico’s op bijvoorbeeld lekkages van CO2 in de toekomst.

“Het is een kwestie van de lusten en de lasten”, stelt Joziasse. “Het bedrijfsleven heeft de voordelen, terwijl de overheid de lasten draagt.” De overheid profiteert niet evenredig mee bij een hoger rendement. De Rekenkamer adviseert die kosten en baten bij toekomstige projecten beter te verdelen.

Demissionair minister Jetten van Klimaat en Energie sluit zich aan bij de bevindingen van de Rekenkamer. Hij wijst er wel op dat dit het eerste project is om CO2 op te vangen en op te slaan. Bij volgende projecten zegt hij meer aandacht te zullen besteden aan een evenwichtiger verdeling van de baten en risico’s.