Het demissionaire kabinet mag het verblijfsrecht van een Tanzaniaan die gevlucht is uit Oekraïne intrekken, zo heeft de rechtbank bepaald. De man is een van de zogeheten derdelanders die gevlucht zijn uit Oekraïne, maar afkomstig zijn uit andere landen. De overheid wil dat zij uiterlijk op 4 september Nederland verlaten, tenzij ze asiel aanvragen.

De uitspraak is belangrijk vanwege de situatie van honderden andere derdelanders. Zij kregen in eerste instantie dezelfde rechten als vluchtelingen met de Oekraïense nationaliteit, waardoor ze mochten werken en onderdak konden krijgen in de gemeentelijke opvang voor Oekraïners.

Ruim een jaar geleden kondigde de overheid aan dat er een einde zou komen aan dat recht voor niet-Oekraïners, omdat er ook misbruik van de regeling werd gemaakt. Er meldden zich mensen aan die zeiden dat ze een vluchteling waren uit Oekraïne, maar dat niet waren.

Gemeenten en asieladvocaten sloegen over deze situatie eind juli alarm. Van de 2300 derdelanders hadden zich toen nog maar 500 mensen aangemeld om de asielprocedure in Nederland te doorlopen. De overige mensen zouden van de IND te horen krijgen dat ze moesten vertrekken.

Overheid gaat zelf over regels

Volgens de rechtbank Rotterdam mag de overheid zelf bepalen wie er onder de beschermingsrichtlijn valt en mag de overheid dat recht voor mensen die niet onder de Europese regels vallen ook intrekken.

De Europese regels schrijven voor dat mensen in ieder geval beschermd moeten worden als ze Oekraïens zijn, statenloos zijn of een derdelander zijn met een permanente verblijfsvergunning. Verder is er een optie om mensen onderdak te geven als ze niet aan deze voorwaarden voldoen.

In deze zaak gaat het om een Tanzaniaan van 33, die een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne had en na het uitbreken van de oorlog naar Nederland vluchtte. Zijn verblijfsvergunning in dat land liep in oktober 2022 af.

“De staatssecretaris had de bevoegdheid (…) om de bepaling niet langer toe te passen en hij heeft deugdelijk gemotiveerd waarom hij van deze bevoegdheid gebruikmaakt”, aldus de rechter. “Dat betekent in algemene zin dat hij de tijdelijke bescherming van derdelanders met een tijdelijk verblijfsrecht in Oekraïne kon beëindigen.”

Hoger beroep

Advocaat Wil Eikelboom, die betrokken was bij deze zaak, zegt de rechter niet te kunnen volgen en gaat tegen de uitspraak in beroep. “Als je een groep eerst onder de reikwijdte van zo’n Europese beschermingsrichtlijn brengt, kan je die niet daarna ineens voor deze groep intrekken”, zegt hij in een reactie. “Als je iemand een vergunning voor gezinshereniging geeft, kan je daarna ook ineens niet zeggen: ‘u mag niet blijven’.”

Eikelboom wilde hoe dan ook een hoger beroep. Hij verwacht de komende weken nog twee uitspraken over soortgelijke gevallen. “Er is pas echt duidelijkheid als de Raad van State zich hierover buigt. Dat zal pas gebeuren als er meerdere van dit soort uitspraken liggen, maar dat zal niet voor 4 september zijn”, zegt hij. “Dus ik vrees dat het nog wel kan leiden tot chaos als mensen eerst uit de opvang moeten vertrekken en de Raad van State uiteindelijk toch oordeelt dat ze mogen blijven.”

Wachten op Raad van State

Ook Vluchtelingenwerk zegt de uitspraken in de andere zaken – elf in totaal – af te wachten en te hopen op een snel oordeel van de Raad van State, de hoogste bestuursrechter. Volgens de organisatie komt de uitspraak van de rechter van vandaag “niet overeen met de zorgen die advocaten, wetenschappers en ook Vluchtelingenwerk eerder uitten”.

Vluchtelingenwerk: “Als gemeenten derdelanders uit de opvang moeten zetten terwijl er nog juridisch perspectief is op het terugdraaien van dit besluit, dan is dit een recept voor chaos.”

De organisatie wil dan ook dat demissionair staatssecretaris Van der Burg (Asiel) de regeling voorlopig niet stopzet, tot er een uitspraak is van de Raad van State. “Het is zowel in het belang van gemeenten als van derdelanders zelf dat er voor de uitspraak van de Raad van State geen onomkeerbare stappen worden gezet. Doet het Rijk dit wel, dan zadelt het Rijk gemeenten op met een groot probleem.”