Drie zogenoemde derdelanders mogen van de Vreemdelingenkamer van de rechtbank in Roermond voorlopig toch in Nederland blijven. Derdelanders zijn niet-Oekraïners die in maart 2022 met een tijdelijke verblijfsvergunning in dat land verbleven toen Rusland binnenviel. Een deel van hen vluchtte naar Nederland.

De meervoudige rechtbank gaat met deze nieuwe uitspraak in tegen het oordeel van de Raad van State. De hoogste bestuursrechter sprak begin dit jaar uit dat de tijdelijke bescherming van deze groep in maart eindigde. Derdelanders die geen asiel aanvragen, kregen vervolgens tot 2 april de tijd om uit Nederland te vertrekken.

Ministerie in beroep

Aanvankelijk was het idee dat met de conclusie van de Raad van State een einde zou komen aan de onduidelijkheid over de positie van de derdelanders. Maar omdat tegen ieder individueel ‘terugkeerbesluit’ beroep kan worden aangetekend, lopen er volgens advocaat Thomas van Houwelingen nog tientallen procedures bij zeker zes of zeven verschillende rechtbanken in het land.

Van Houwelingen staat zelf een derdelander bij die een zaak is begonnen bij de rechtbank in Haarlem. Daarmee dreigt dezelfde verwarring te ontstaan als vóór de uitspraak van de Raad van State, toen rechtbanken tegenstrijdige uitspraken deden.

Een woordvoerder van staatssecretaris Van der Burg van Asiel zegt in een reactie het oordeel van de Vreemdelingenkamer in Roermond “niet helemaal te kunnen plaatsen” en kondigt aan dat het ministerie in hoger beroep gaat.

‘Rechtbank kan ogen niet sluiten’

Opvallend is dat de rechtbank in zijn conclusies schrijft zich er bewust van te zijn dat de gevolgen van zijn uitspraak door de staatssecretaris en anderen “(maatschappelijk) als onwenselijk kunnen worden ervaren”.

Hij voegt daaraan toe: “Dit strekt echter niet zo ver dat de rechtbank haar ogen moet sluiten voor het juridische gevolg van de politieke keuze om aanvankelijk ook derdelanders uit Oekraïne die een tijdelijk verblijfsrecht hadden, tijdelijke bescherming te bieden.”

Het is onduidelijk hoeveel derdelanders zich op dit moment nog in Nederland bevinden. Volgens de woordvoerder van Van der Burg is “een heel aantal vertrokken”, anderen hebben asiel aangevraagd of zijn in beroep gegaan.

Advocaat Van Houwelingen wijst op eerdere schattingen dat 1750 derdelanders vorig jaar beroep aantekenden tegen een eerder besluit van de IND om het verblijfrecht van de derdelanders te beëindigen en dat een deel van die procedures nog loopt.