Het schrappen van het btw-tarief voor groente en fruit stuit op allerlei praktische en juridische bezwaren en heeft bovendien nauwelijks effect. Dat blijkt uit onderzoek dat het kabinet heeft laten uitvoeren.

Mensen gaan niet ineens massaal meer groente en fruit eten als de btw van 9 procent naar 0 gaat; zo’n 4 procent van de consumenten zal er meer van gaan kopen. Hoge inkomens geven ten opzichte van lage inkomens meer geld uit aan groente en fruit en zullen dus ook het meest profiteren van een belastingverlaging.

De invoering gaat tussen de 0,5 en 1 miljard euro kosten, alleen al vanwege de gemiste belastinginkomsten. Een ander deel heeft te maken met de uitvoering en de handhaving. Daarbij gaat het ook om de simpele vraag welke producten onder groente en fruit vallen, zoals een pot appelmoes, gedopte boontjes of gedroogde pruimen.

Pureren en fermenteren

Schillen, pureren, koken, invriezen en klein snijden zijn allemaal bewerkingen die leiden tot producten die misschien nog steeds groente of fruit genoemd kunnen worden. Bij fermenteren, pasteuriseren en steriliseren wordt het nog ingewikkelder.

De onderzoekers bekeken zeven varianten met verschillende definities, bijvoorbeeld met of zonder wortels en knollen. Ook keken ze naar producten binnen of buiten de schijf van vijf. Zij kwamen tot de conclusie dat een juridisch sluitende definitie voor wat ‘groente en fruit’ genoemd kan worden niet mogelijk is.

Bij elke keuze kunnen dus fabrikanten, supermarkten of consumenten naar de rechter stappen om die aan te vechten.

Heel veel werk

De Belastingdienst, die vanwege personeels- en IT-problematiek de komende jaren al vrijwel geen belastingwijzigingen aankan, ziet bij alle zeven varianten risico’s. De verwachting is dat de btw-verlaging voor heel veel werk gaat zorgen, zowel bij invoering als controle.

Het voornemen om de btw op groente en fruit te verlagen stamt uit het regeerakkoord van VVD, D66, CDA en ChristenUnie. Het idee erachter was dat een verlaging van de btw van 9 naar 0 procent consumenten ertoe zou bewegen gezonder te gaan eten.

Staatssecretarissen Van Ooijen van Volksgezondheid en Van Rij, die over de Belastingdienst gaat, moeten nu samen een knoop zien door te hakken over het plan.