Volgend jaar dreigt een rampjaar voor de woningbouw te worden. Gebrek aan grond, hoge rente en gestegen bouwkosten zitten de kabinetsdoelstelling in de weg om voor 2030 900.000 woningen erbij te bouwen. Bovendien stijgt de vraag naar woningen harder dan voorzien.

Deze sombere boodschap klink door in de update van minister De Jonge (CDA) voor Volkshuisvesting aan de Kamer. Vorig jaar kwamen er ruim 90.000 woningen bij. Dat aantal ligt nog wel redelijk in lijn met de kabinetsdoelstelling. Maar voor komend jaar is het heel moeilijk om dat tempo aan te houden.

De Jonge somt in zijn voorgangsrapportage de vooruitzichten op. Het Economisch Instituut voor de Bouw gaat uit van een daling van de woningbouwproductie van 3,5 procent in 2023 en nog eens 5,5 procent in 2024 ten opzichte van het jaar ervoor. De organisatie van projectontwikkelaars Neprom verwacht dat de productie van nieuwe woningen met misschien wel de helft gaat terugvallen.

“De situatie blijft onzeker, maar in ieder geval is de verwachting dat er in 2024 een forse dip zal zijn,” schrijft De Jonge.

Bevolkingsgroei

De dip in de bouw kent verschillende oorzaken. Door de hoge rente kunnen woningzoekers minder hoge hypotheken afsluiten. De inflatie duwt de kosten van allerlei bouwmaterialen omhoog, waardoor het lastiger is betaalbare woningen te bouwen. Het vinden van geschikte bouwgrond en het verlenen van bouwvergunningen gaat minder snel dan waar op werd gehoopt.

Ondertussen stijgt de vraag naar woningen. De Nederlandse bevolking groeide in 2022 met 227.000, twee keer zo hard als in 2021. Dat kwam vooral door migratie. Dit voorjaar worden nieuwe prognoses van de bevolkingsgroei verwacht. Die prognoses leiden hoogstwaarschijnlijk tot het bijstellen van het aantal woningen dat de komende jaren nodig zal zijn.

Extra geld, alternatieve locaties

Vorig jaar en dit jaar werden met provincies afspraken gemaakt over hoeveelheden te bouwen woningen en locaties waar die woningen zouden gaan verrijzen. Maar veel projecten lopen door de moeilijk bouwomstandigheden vertraging op of vallen stil.

De Jonge roept nu provincies en gemeenten op om naar alternatieve locaties uit te kijken. Hierover worden ‘versnellingsgesprekken’ gevoerd, zegt de minister. Hij heeft daarbij een half miljard euro extra tot zijn beschikking om onder de moeilijke omstandigheden het bouwen van extra woningen toch aan te kunnen jagen.

Het realiseren van een nieuwe woning kost nu gemiddeld tien jaar, van plan tot opleveren. De Jonge wil die termijn ten minste halveren. Daarvoor is de wet Regie op de Volkshuisvesting in de maak. Die wet bevindt zich nog in de zogeheten consultatiefase: verschillende belanghebbenden kunnen zich er over uitspreken.