Kamerleden die lid waren van parlementaire onderzoekscommissies hebben de indruk dat ministeries hebben geprobeerd de enquêtes te beïnvloeden. Ministeries en uitvoeringsorganisaties zouden in de besloten fase van onderzoeken hebben geprobeerd mee te kijken. In minstens één geval voelde een gehoorde zich daardoor onder druk gezet.

De parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid die het toeslagenschandaal onderzocht, ziet een patroon, want het gebeurde bij eerdere parlementaire enquêtes ook, hoorde de commissie. Die raadt daarom nog eens naar de wet te kijken die dit regelt.

Controle houden

Voordat een parlementaire enquêtecommissie begint met de openbare verhoren, doen de Kamerleden uitgebreid vooronderzoek. Ze houden daarvoor ook tientallen besloten verhoren. Mensen die gehoord worden, mogen van de wet iemand meenemen voor ondersteuning die ze zelf hebben uitgekozen.

De parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid merkte dat dit in de praktijk anders ging. Zo was er vaak een vaste persoon van het ministerie die ambtenaren begeleidde.

De commissie denkt dat de ministeries zo controle proberen te houden op wat hun ambtenaren in zo’n verhoor zeggen. En die ministeries wisten zo ook welke kant het onderzoek op ging, en konden hun ambtenaren voorbereiden op de vragen die zouden komen.

Streng

Bij de enquête naar de toeslagenaffaire gaf één ambtenaar toe de bijstandsverlener niet zelf te hebben gekozen, maar onder druk van de werkgever. De commissie denkt dat dat “stelselmatige praktijken” zijn. “Voorgaande parlementaire enquêtecommissies, zoals over de aardgaswinning, de woningcorporaties en de Fyra, hebben vergelijkbare ervaringen”, schrijft de commissie.

De commissie die zich bezighield met de gaswinning in Groningen kreeg de indruk dat de ministeries met beeldvorming bezig waren, juist op een moment dat de waarheid boven tafel moest komen. “Hierbij speelt ook mee dat de werkgever in het belang van de reputatie en beeldvorming van de organisatie handelt. Dit belang staat niet zelden op gespannen voet met het belang van waarheidsvinding”, staat in dat rapport. Commissievoorzitter Tom van der Lee zegt daar nu over: “Je wil niet dat er te veel regie wordt genomen, want dat kan de waarheidsvinding bemoeilijken.”

De commissie Fraudebeleid meldt niet bij welk ministerie of welke uitvoeringsorganisatie de ambtenaar werkte die zich onder druk gezet voelde door de werkgever. Wel hoort de NOS van betrokkenen dat vooral de ministeries van Financiën en Sociale Zaken telkens dezelfde mensen meestuurden.

‘Gesprekstrainingen’

Een woordvoerder van Financiën zegt dat de begeleiding alleen gebeurde “uit goed werkgeverschap”.

Een bijstandsverlener kon de ambtenaar bijvoorbeeld helpen documenten te zoeken. De woordvoerder stelt dat het vaak dezelfde bijstandsverlener was omdat die daar nu eenmaal expertise in had. “Voor zo ver ik weet is alles gebeurd op basis van vrijwilligheid.”

Het ministerie bood ambtenaren ook gesprekstrainingen aan. Ook dat was volgens de woordvoerder alleen om ze te helpen bij het verhoor, niet om de waarheidsvinding in de weg te zitten.

Een woordvoerder van Sociale Zaken zegt dat ambtenaren een vrije keus hadden, maar vaak iemand van het ministerie erbij vroegen omdat die verstand van zaken had. Daardoor kon het gebeuren dat dezelfde mensen verschillende keren meegingen.