Het kabinet moet stoppen om met spoed geld uit te geven zonder dat de Tweede Kamer dat goedgekeurd heeft. Een brede meerderheid in de Kamer vindt dat er te vaak onnodig gebruikgemaakt wordt van deze noodprocedure, bleek tijdens het jaarlijkse Verantwoordingsdebat. Daarin wordt teruggeblikt op het ‘huishoudboekje’ van vorig jaar.
De wet geeft het kabinet de mogelijkheid om in uitzonderlijke gevallen het parlement te omzeilen bij uitgaven die grote spoed vragen. Dan gaat het bijvoorbeeld om het redden van een bank die op omvallen staat of bij een dijkdoorbraak waar snel iets aan gedaan moet worden.
Maar uit onderzoeken van de Algemene Rekenkamer, die op 17 mei werden gepresenteerd, blijkt dat het kabinet vorig jaar die procedure opnieuw vaak gebruikte zonder dat dat echt nodig was. Kamerlid Eelco Heinen van de VVD noemde voorbeelden als de aanschaf van ventilatoren voor scholen en de kosten voor de herdenking van het slavernijverleden.
De begroting werd in 2022 maar liefst 51 keer tussentijds aangepast, voor een totaalbedrag van bijna 42 miljard euro. Ongeveer de helft daarvan werd uitgegeven voordat de Tweede Kamer daar toestemming voor had gegeven.
Prinsjesdag
Zo’n beetje de hele Tweede Kamer wil dat het kabinet terugkeert naar de gewone begrotingssystematiek, met effectieve controle door het parlement. Dat wil zeggen dat de begroting op Prinsjesdag wordt gepresenteerd, en dat er op twee momenten in het voor- en najaar nog aanpassingen kunnen worden gedaan.
Incidentele uitgaven moeten zo veel mogelijk teruggedrongen worden, en de spoedprocedure zonder parlementaire controle vooraf helemaal. Heinen heeft daarvoor een voorstel ingediend.
Hij vindt dat de route buiten het parlement om alleen nog gebruikt mag worden in situaties waar die voor bedoeld is. In de wet staat dat het moet gaan om een crisissituatie, waarbij uitstel “niet in het belang van het land is”. Of daar sprake van is, is nu aan het oordeel van de minister. Een briefje om de Kamer te informeren is voldoende.
Heinen wil dat de Kamer er toch een stokje voor kan steken als in die brief niet voldoende wordt onderbouwd dat er echt sprake is van spoed. Een minister moet bijvoorbeeld aangeven wat er misgaat als hij of zij moet wachten op het parlement.
Hij denkt dat het kabinet zijn lesje wel leert als de Kamer een paar keer op de rem trapt. Verschillende andere partijen in de Tweede Kamer reageerden positief op het plan van Heinen.