Tijdelijke huurcontracten worden, als het aan de Tweede Kamer ligt, grotendeels verboden. Een meerderheid steunt een initiatiefwetsvoorstel van de PvdA en de ChristenUnie dat als doel heeft de rechten van huurders beter te beschermen. Dat is de uitkomst van een debat dat vandaag werd gehouden in de Tweede Kamer.
Om huurders meer zekerheid te geven, wordt het vaste huurcontract weer de norm. Toch blijven er uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld als de huiseigenaar de woning wil verkopen aan een kind of een ouder. Dan blijft het mogelijk om de huur op te zeggen.
In 2016 werd de wet tijdelijke huurcontracten van kracht. De verwachting dat er daardoor meer particuliere huurwoningen op de markt zouden komen, is niet uitgekomen.
Stress
Tegelijkertijd leidt de wet tot veel stress en onzekerheid bij huurders, omdat ze na een tijdelijk contract van twee jaar weer op straat kunnen belanden of met een huurverhoging worden geconfronteerd. Daarom wil een meerderheid van de Tweede Kamer het vaste contract terug.
Over het initiatief van oppositiepartij PvdA en regeringspartij ChristenUnie is de afgelopen tijd veel gedebatteerd. VVD en CDA drongen aan op uitzonderingen, omdat ze naar eigen zeggen willen voorkomen dat woningen leeg blijven staan omdat eigenaren ze onder de strengere regels niet willen verhuren.
Zo vindt de VVD dat eigenaren die van plan zijn hun tweede huis binnenkort te verkopen, wel een tijdelijk huurcontract moeten kunnen aanbieden. Volgens die partij biedt dat een oplossing voor een kleine groep verhuurders.
De discussie liep vorige maand zo hoog op, dat de initiatiefnemers Henk Nijboer (PvdA) en Pieter Grinwis (ChristenUnie) dreigden hun handen van de wet af te trekken, als de wijzigingsvoorstellen zouden worden aangenomen. Hun wetsvoorstel zou door die wijzigingen zo aangetast worden dat er van de kern, betere huurbescherming, niets zou terechtkomen.
Uiteindelijk kwam het tot een vergelijk, nadat het CDA zijn steun voor het voorstel van de VVD had ingetrokken. Eigenaren mogen alleen nog de huur opzeggen als ze hun huis willen verkopen aan een naast familielid, of als ze na een verblijf in het buitenland weer in hun huis willen wonen.
Uitzondering voor ‘proef-samenwoners’
Op verzoek van het CDA komt daar nu nog één uitzondering bij: als mensen met een koophuis gaan samenwonen en dan één woning willen verhuren. Als de relatie onverhoopt geen succes wordt, moet de betrokkene met eventuele kinderen wel terug kunnen naar zijn of haar huis.
“Dat komt in de praktijk regelmatig voor”, weet CDA-Kamerlid Inge van Dijk. “Wij willen mensen die gaan ‘proef-samenwonen’ eenmalig de kans geven een nieuw, samengesteld gezin op te bouwen.” Ook de verhuur van studentenwoningen en kamers blijft mogelijk met tijdelijke contracten.
Het is de bedoeling dat de Tweede Kamer volgende week over de initiatiefwet stemt. Daarna moet ook de Eerste Kamer er nog mee instemmen.