Het ministerie van Economische Zaken wil weten of Nederland niet te afhankelijk van het buitenland is voor de levering van schaarse grondstoffen. Het gaat bijvoorbeeld om lithium, kobalt, koper, nikkel en magnesium, die belangrijk zijn voor de Nederlandse economie.

Het Nederlands Materialen Observatorium (NMO), dat in opdracht van het ministerie is opgericht, gaat vanaf vandaag in kaart brengen hoe sterk Nederland nou eigenlijk op het buitenland leunt wat betreft de levering van “kritieke grondstoffen”.

Daar is nu nog te weinig zicht op, vindt minister Beljaarts van Economische Zaken, terwijl de grondstoffen onmisbaar zijn voor de productie van materialen voor defensie, de zorg en bijvoorbeeld windmolens, zonnepanelen en mobiele telefoons. Hij wil sneller kunnen handelen als de levering in gevaar dreigt te komen.

Afhankelijk van China

“Voor sommige kritieke grondstoffen zijn we momenteel afhankelijk van landen buiten Europa, die 90 procent van de wereldproductie bezitten”, waarschuwt Beljaarts. Dat zijn dan bijvoorbeeld Congo (kobalt), Australië en Chili (lithium), maar vooral ook China (onder meer magnesium),

Als de aanvoer uit dat soort landen stokt, heeft Nederland volgens hem een groot probleem. Hij wil daarom via het NMO te weten komen of de afhankelijkheid kan worden verminderd, bijvoorbeeld door het aanleggen van voorraden aan grondstoffen of het recyclen van producten.

Verder wil hij dat Nederland een rol gaat spelen in het Europese streven om de afhankelijkheid van landen buiten de EU af te bouwen. “We hebben zelf weinig kritieke grondstoffen in de bodem, maar kunnen bijvoorbeeld een verwerkende schakel in de raffinage zijn. We zijn immers een belangrijk in- en doorvoerland met onze havens en achterlandverbindingen.”