Ze danste op tafel, maar werd geen premier. Ze was een pionier, maar leed ook nederlagen en werd bedreigd. Na zes jaar is het Nederlandse politieke avontuur van Sigrid Kaag voorbij. Gisteren werd bekend dat ze terugkeert naar haar oude liefde, de internationale diplomatie.

In 2017 haalde D66 de toen 55-jarige Kaag naar Nederland voor een ministerspost. Ze had nog geen politieke ervaring, maar was wel al vele jaren diplomaat bij de Verenigde Naties, vooral in het Midden-Oosten. Kaag had onder meer een vooraanstaande rol als hoofd van de VN-missie voor de vernietiging van chemische wapens in Syrië.

In de aanloop naar haar ministerschap zei Kaag tegen Vogue dat ze zin had om “in en voor Nederland te werken”. “Ik geloof nog steeds heel erg in Nederland. Ik vind het gewoon prettig om hier te zijn.” Nu, een aantal roerige jaren later, lijkt dat anders te liggen.

Eerste ooit

Kaag begon haar politieke loopbaan in lijn met haar vorige carrière; ze werd minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Na een paar maanden – vanwege het gedwongen vertrek van VVD’er Halbe Zijlstra – werd ze kortstondig minister van Buitenlandse Zaken in Rutte III. De eerste vrouw ooit met die functie in Nederland.

De belangrijkste post op het departement moest ze snel weer afstaan aan Stef Blok, maar ze kreeg hem een paar jaar later terug toen het kabinet al demissionair was. Toch zat ze de rit niet uit. De rommelig verlopen evacuatie uit de Afghaanse hoofdstad Kabul werd haar fataal. Na een motie van afkeuring in het Kamerdebat over de kwestie trok Kaag haar conclusie en stapte ze op.

Op persoonlijk vlak was het een fikse dreun. “Buitenlandse Zaken was mijn passie, mijn hart, wie ik ben”, zei ze destijds. Maar opstappen was ook onvermijdelijk, te meer omdat Kaag even daarvoor campagne had gevoerd met “nieuw leiderschap”.

De betreffende campagne was voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2021. In de aanloop was Kaag zonder serieuze tegenstand gekozen tot partijleider en bij de verkiezingen werd D66 de tweede partij. De behaalde 24 zetels waren een evenaring van het partijrecord uit 1994. Niet voldoende om premier te worden – waar ze wel op had gehoopt – wel reden genoeg om uitzinnig op een tafel te springen.

Hoewel Kaag dus minister af was, bleef ze de leider van de tweede partij en was ze volop aan het formeren. Het was een moeizame formatie, waarin Kaag naliet – helemaal aan het begin – om VVD-leider Rutte politiek een kopje kleiner te maken. “Hier scheiden onze wegen”, hield ze hem voor in het beruchte 1-april-debat over de ‘functie elders’ van Pieter Omtzigt. Maar ze beet niet door en haar partij stemde tegen een motie van wantrouwen, waardoor Rutte in het zadel bleef.

Verderop in de formatie bleek definitief dat Kaag het beloofde nieuwe leiderschap niet waarmaakte: ze zwichtte voor de blokkade van VVD en CDA van de door haar gewenste coalitie met de PvdA en GroenLinks, waarna de bestaande coalitie onder leiding van Rutte een doorstart maakte. Na de langste formatie in de Nederlandse geschiedenis, dat wel.

Het was beslist niet Kaags gewenste uitkomst – op enig moment sprak ze over de ChristenUnie als “een roestige auto”. Inhoudelijk scoorde D66 wel punten in het regeerakkoord, onder meer op de voor de partij belangrijke thema’s klimaat en onderwijs.

In Rutte IV werd Kaag minister van Financiën. Alweer een primeur, want ook in deze functie was ze de eerste vrouw ooit in Nederland. Maar het kabinet was geen gelukkig huwelijk. “Het had te lang geduurd, het was heel moeilijk en eigenlijk waren we al bijna moe en uitgeput voordat we aan het kabinet begonnen”, zei Kaag er recent over in Met het oog op morgen.

Onveiliger dan oorlogsgebied

Het kabinet viel afgelopen zomer vroegtijdig. Al snel werd duidelijk dat samen met Rutte IV ook Sigrid Kaag van het Haagse toneel zou verdwijnen. Ze wilde niet nog een keer lijsttrekker voor D66 worden. “Mijn werk trekt een wissel op mijn gezin”, gaf ze als belangrijkste reden.

Een paar maanden eerder hadden Kaags volwassen dochters in een tv-programma hun moeder opgeroepen om wat anders te gaan doen. “Het hoeft maar één keer mis te gaan”, zei een van hen met daarbij de moord op oud-D66-leider Els Borst in gedachten.

Kaag wordt al jaren zwaar beveiligd en heeft te maken met een constante stroom aan beledigingen, intimidatie en bedreigingen aan haar adres. Een van de dieptepunten was dat een man met een fakkel verscheen voor de deur van haar privéadres. “Ik voelde me onveiliger dan toen ik nog in oorlogsgebieden woonde”, verklaarde Kaag daarover.

In verschillende interviews hekelde ze de hardheid in Nederland, ook binnen de Haagse arena. “Toen ik terugkwam had ik nooit verwacht dat demonisering en dehumanisering aan de orde van de dag zijn in de politiek.” Kaag werd “heks” genoemd door PVV-leider Geert Wilders en FvD-leider Thierry Baudet bracht haar in een debat in verband met spionage (waarop het hele kabinet wegliep uit de zaal).

Het was al een tijd duidelijk dat Kaag klaar was met de Nederlandse politiek. Ze was een paar maanden geleden in de running om Eurocommissaris te worden, een functie die uiteindelijk naar CDA’er Wopke Hoekstra ging, en leek sowieso graag terug naar het buitenland te willen. “Ik kijk uit naar een andere vorm van vrijheid, ik kijk uit naar het vervullen van andere rollen”, zei Kaag een paar weken geleden.

Door het beschikbaar komen van de functie gezant voor wederopbouw van de Gazastrook gebeurt dat “sneller dan voorzien”, schreef ze gisteren in een verklaring. Met haar terugkeer bij de Verenigde Naties zit de Nederlandse politieke loopbaan van Sigrid Kaag voor nu in ieder geval erop.