GroenLinks-PvdA en Nieuw Sociaal Contract (NSC) willen provincies de mogelijkheid bieden om zelf een openbaarvervoersbedrijf op te zetten. Nu moeten zij het regionale ov nog uitbesteden aan commerciële partijen.

De twee partijen hebben een initiatiefwet gemaakt, waarin staat dat provincies het heft in eigen handen moeten kunnen nemen. Ze hebben gehoord dat provincies als Limburg, Overijssel en Zeeland hier wel oren naar hebben.

In de laatste provincie is de situatie het nijpendst. Vervoerder Connexxion stopt daar in 2025 en er heeft zich nog geen ander bedrijf gemeld dat de Zeeuwse buslijnen wil overnemen. Daardoor komt de bereikbaarheid nog verder “onder druk” te staan, vinden de Kamerleden De Hoop (GroenLinks-PvdA) en Van Dijk (NSC).

1500 bushaltes geschrapt

“Ik woon zelf in Friesland”, zegt De Hoop, “en dan zie je echt dat heel veel bushaltes zijn verdwenen. De afgelopen vijf jaar waren het 1500 bushaltes in heel Nederland en daarmee staat de bereikbaarheid voor heel veel mensen echt onder druk.”

De Hoop vindt dat het openbaar vervoer weer een “basisvoorziening” moet worden, waarbij de vraag of er wel genoeg mensen gebruik van maken minder belangrijk is. Wat hem betreft is “de prikkel te vaak financieel bij commerciële bedrijven” en is dat “echt een groot probleem”.

Ook Van Dijk ziet het ov-aanbod in de provincie “verschralen”. “Dat is voor provincies wel heel erg lastig en een aantal van hen zeggen: eigenlijk zouden we het misschien wel zelf willen doen.” Hij wijst naar de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, waar nog wel gemeentelijke vervoersbedrijven zijn. “Daarmee zie je dat het kan.”

‘Eigen keuze’

Het NSC-Kamerlid is ervan overtuigd dat, als provincies weer verantwoordelijk worden, “er een betere bereikbaarheid en een beter aanbod komt voor bijvoorbeeld studenten en ouderen”. Hij benadrukt dat provincies niet verplicht worden om weer een eigen vervoersbedrijf op te zetten, “maar wij verwachten dat in een aantal provincies de keuze zal worden gemaakt”.

Het initiatiefwetsvoorstel gaat nu eerst naar de Raad van State voor advies, waarna het naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Naar verwachting is daar op dit moment een meerderheid voor het plan.