Demissionair minister Dijkgraaf wil meer actie tegen ongelijke kansen bij de selectie van studenten in het hoger onderwijs. Hij vindt dat bijvoorbeeld mensen die als eerste van hun familie gaan studeren of mensen met een migratieachtergrond net zoveel kans moeten hebben als anderen om een plaats op een universiteit of hogeschool te bemachtigen.

In de praktijk is die ‘kansengelijkheid’ volgens de Inspectie van het Onderwijs nu niet gewaarborgd en Dijkgraaf vindt dat zorgelijk.

Minder divers

De minister wijst erop dat bijvoorbeeld bij de opleiding geneeskunde de groep studenten die de selectieprocedure door komt de laatste jaren minder divers is geworden. “Terwijl er juist behoefte is aan artsen met verschillende achtergronden.”

Dijkgraaf vindt dat de instellingen voor hoger onderwijs zich bewust moeten zijn van het risico op bevoordeling (‘bias’) in hun methode van selecteren en dat ze de kennis daarover meer moeten toepassen.

Hij denkt dat ook loting een middel kan zijn om te zorgen voor meer gelijke kansen. Sinds vorig jaar is loting als selectie in het hoger onderwijs weer mogelijk.

Tegengaan schaduwonderwijs

De minister keert zich tegen ‘schaduwonderwijs’, betaalde trainingen als voorbereiding op selectieprocedures. “Dat zorgt voor het systematisch benadelen van aspirant-studenten die zo’n training niet kunnen betalen”, vindt Dijkgraaf. Op verzoek van de Tweede Kamer praat hij met de onderwijskoepels over de onwenselijkheid van schaduwonderwijs.

Hij moedigt de onderwijsinstellingen aan om selectie-instrumenten te gebruiken die niet te trainen zijn. De minister denkt daarbij aan het schrijven van de motivatiebrief en het uitvoeren van toetsen op locatie.