Streamingsdiensten als Netflix, Disney en Amazon worden verplicht om een deel van hun omzet te investeren in Nederlandse producties. Maar als het aan de regeringspartijen ligt, worden de eisen die oorspronkelijk aan de bedrijven zouden worden gesteld wel afgezwakt.
Dat is de uitkomst van onderhandelingen tussen de coalitiepartijen, die het aanvankelijk niet eens konden worden over de wetswijziging die staatssecretaris Gunay Uslu (Media) heeft ingediend.
De wetswijziging, die afgesproken is in het coalitieakkoord, is vooral bedoeld om onafhankelijke Nederlandse producenten van films en documentaires te ondersteunen. De streamingsdiensten zouden verplicht moeten worden om bij hen producties af te nemen.
Ook amusement
Uslu vond, net als een deel van de Kamer, dat 80 procent van de investeringsverplichting bij die kleine producenten terecht moest komen. VVD, D66, CDA en ChristenUnie hebben nu afgesproken dat percentage te verlagen naar 60.
Ook de eisen aan het soort producties worden versoepeld. In het oorspronkelijke wetsvoorstel ging het om films en documentaires, maar onder druk van met name VVD en CDA hoeft dat maar de helft van de producties te zijn. De rest mag ook worden besteed aan genres als amusementsprogramma’s, reality-soaps en comedyseries. Die zijn ook waardevol, vinden ze.
Tegelijkertijd gaat het percentage dat de streamingsdiensten moeten investeren wel iets omhoog: van 4,5 procent naar 5 procent van de omzet. Dat moet enkele miljoenen extra voor de sector opleveren.
Oppositie: koehandel
Oppositiepartijen zijn niet te spreken over het compromis dat de coalitiepartijen hebben gesloten, bleek vandaag tijdens een nieuw debat in de Tweede Kamer. “Een vertoning”, vindt PvdA’er Mohammed Mohandis. “Koehandel, een ruilspel achter de schermen”, zegt Lisa Westerveld van GroenLinks.
Volgens Peter Kwint van de SP wil de coalitie vooral de streamingsdiensten “een beetje pleasen” en gaat dat ten koste van de Nederlandse audiovisuele sector. Hij vraagt zich af of Uslu met deze wijzigingen nog wel achter de wet staat. Ook veel organisaties uit de sector vinden dat de wet door alle wijzigingen nu zijn doel mist.
D66-Kamerlid Jorien Wuite erkent dat het hele proces naar het compromis “geen schoonheidsprijs verdient”, maar ze is wel tevreden met het resultaat. Zonder de deal was de wet er helemaal niet gekomen. Ze denkt dat de investeringsplicht zo’n 20 miljoen euro per jaar gaat opleveren voor Nederlandse makers.
Martin Bosma van de PVV, zelf geen voorstander van de wet, vindt dat de coalitiepartijen de wet “tot het bot aan toe hebben gesloopt”. “Ze hebben vakkundig de D66-staatssecretaris in haar hemd gezet”, constateert hij.
Of Uslu dat zelf ook zo voelt, moet later blijken. Wegens tijdgebrek kwam zij niet meer aan het woord vandaag. Op een later tijdstip zal zij in de Kamer reageren op de wijzigingsvoorstellen. Eerder schreef ze aan de Kamer dat ze het met een aantal van de wijzigingen niet eens is, en dat “het primaire doel van de investeringsplicht hierdoor voor een belangrijk deel wordt ondermijnd”.
Pas als de staatssecretaris in de Kamer heeft gereageerd, zal er over de wet worden gestemd. Wanneer dat gebeurt, is nu nog niet duidelijk.