Ook ontevreden VVD’ers maken zich zorgen over “de kloof” tussen Den Haag en de rest van Nederland. Ze zijn daarbij zeer kritisch over de gang van zaken in hun eigen partij. Eerder werd al duidelijk dat er bij het CDA grote ongerustheid bestaat over dat thema. Nu hebben zo’n honderd VVD-leden een bezorgde brief gestuurd aan onder anderen partijleider Rutte, fractievoorzitter Hermans en partijvoorzitter Wetzels.

De ondertekenaars schrijven dat bij de verkiezingen van vorige week duidelijk zichtbaar werd hoe verdeeld Nederland is, “waarbij de scheiding tussen de Randstad en de rest van het land zich pijnlijk aftekent”. En volgens de brief ontbreekt binnen de VVD de verbinding tussen de top in Den Haag en de leden en de kiezers.

‘Topdown hapklare brokken’

“We krijgen topdown hapklare brokken voorgeschoteld die we mogen uitvoeren en ondergaan”, staat in de brief, waarvan Daniëlle van der Raad de eerste ondertekenaar is. Zij is gemeenteraadslid in Lelystad. De briefschrijvers zeggen verder dat “de club in Den Haag” weinig zelfreflectie kent.

De ondertekenaars vinden ook dat de partijtop niet genoeg gebruikmaakt van de mening en kennis van de leden. Volgens de brief lopen gemotiveerde leden tegen muren aan “op het moment dat zij niet passen binnen de kaders die momenteel gezet zijn” en haken mensen daardoor af, “waarmee de kloof alleen maar groter wordt en de onvrede rap groeit onder partijgenoten”.

‘Tijd van de grote redder is voorbij’

Van der Raad en de anderen benadrukken dat de mensen de partij maken. “Niet de politiek en zeker niet de politieke top. (..) De tijd van de ‘grote redder’ die wel weet wat het beste is voor ‘de onderdanen’ is echt voorbij”, schrijven ze.

De briefschrijvers vinden dat de VVD zich moet richten op de toekomst en zich “niet moet laten afleiden door mogelijke politieke onrust”. Ze pleiten er ook voor de jongere generatie meer bij discussies te betrekken.

In een toelichting benadrukt Van der Raad dat de partijtop moet meegaan met de veranderingen in de tijd: “Als je zegt dat je de boodschap ter harte neemt en er iets mee doet, dan moet dat ook zichtbaar zijn in de praktijk.”