Raad van State-vicepresident Thom de Graaf is bezorgd over de kritiek van politici op zijn adviesorgaan. Hij noemt het “tamelijk onthutsend” en “niet goed voor de democratische rechtstaat” dat Caroline van der Plas (BBB) en Geert Wilders (PVV) zijn instituut openlijk aanvallen.

“Ik heb me wel een klein beetje zitten verbijten”, zegt De Graaf in gesprek met Nieuwsuur. “We moeten elkaar een beetje heel laten en het vooral over de inhoud van adviezen hebben, in plaats van zeggen: dat hele instituut moet weg.”

‘Veel D66-mensen’

BBB-leider Caroline van der Plas zei twee weken geleden in het programma WNL Op Zondag dat de Raad van State “te politiek gekleurd” is en dat er “veel D66-mensen” in zitten. Toen de Raad van State in februari kritisch was op de asielplannen van oud-asielminister Faber, twitterde Geert Wilders: “Niks aantrekken van die ongekozen bureaucraten”.

De Graaf bestrijdt dat de Raad van State politiek gekleurd is. Hij benadrukt dat zijn instituut een belangrijke pijler is van de democratie, net als de Rekenkamer en de ombudsman. Kritiek leveren op zulke instanties ondermijnt in zijn ogen de democratische rechtsstaat.

De Raad van State bestaat al honderden jaren en heeft twee afdelingen. De een gaat over bestuursrechtspraak, de andere afdeling geeft adviezen over wetsvoorstellen en kabinetsbeleid. Die adviezen zijn vooral gericht op de uitvoerbaarheid en de regering is niet verplicht ze over te nemen.

Soms zijn de adviezen negatief. Zo was er dit jaar kritiek op de aanpak van het stikstofprobleem, het bevriezen van huren en het voornemen om ‘probleemwolven’ af te schieten. Als het kabinet de adviezen in de wind slaat, is het verplicht daar extra uitleg over te geven.

“We hebben niet meer negatieve adviezen gegeven dan bij kabinetten van Rutte, Balkenende en Kok”, zegt De Graaf. “Dus het heeft niets met partijpolitiek te maken.”

Drie van de achttien D66’er

De adviesafdeling van de Raad van State bestaat uit achttien leden. Zij zijn aangedragen door de Raad van State zelf, waarna ook de ministerraad akkoord is gegaan met hun benoeming.

Negen leden hebben een verleden bij een politieke partij, waarvan drie bij D66. Eén van hen is Thom de Graaf zelf. Hij was tussen 1998 en 2003 politiek leider van de partij. Later werd hij minister en vicepremier. Han Polman was namens D66 gemeenteraadslid in Den Haag en Paul Comenencia stond in 2015 op de kandidatenlijst voor de Eerste Kamer.

De achttien Raad van State-adviseurs:

De Graaf vindt het niet terecht dat Van der Plas zijn organisatie bestempelt als D66-club. “De Raad van State is nooit anders gekleurd geweest dan nu. Er is altijd ruimte geweest voor mensen met politiek-bestuurlijke ervaring. Dat hebben we ook nodig.”

Wel vindt hij het belangrijk dat het orgaan “politiek divers” is samengesteld. Een BBB’er is dus welkom, zegt hij. “Als het iemand is die voor de waarden van de democratische rechtsstaat staat en ervaring en expertise heeft, waarom niet? Die kunnen solliciteren.”

De Raad van State is essentieel voor zorgvuldige wetgevingsprocessen, zegt De Graaf. “Democratie is meer dan alleen maar: de meerderheid telt. Democratie betekent ook argumenteren en draagvlak zoeken. Je moet niet weglopen voor tegenargumenten.”