Alle jongeren die met jeugdzorg te maken hebben moeten een zelfgekozen mentor kunnen hebben. Demissionair staatssecretaris Van Ooijen van Volksgezondheid wil daarom samen met een aantal grote jeugdzorgorganisaties de succesvolle JIM-aanpak landelijk beschikbaar maken.

JIM staat voor ‘Jouw Ingebrachte Mentor.’ Jongeren die te maken krijgen met jeugdzorg zien vaak heel veel verschillende hulpverleners. Deze hulp blijkt beter te verlopen wanneer de jongere een mentor uit de eigen omgeving kiest die hem of haar bijstaat. Doordat de hulp zo beter afgestemd kan worden kunnen zelfs uithuisplaatsingen worden voorkomen.

Vertrouwd gezicht

De JIMs kunnen opa’s of oma’s, ooms of tantes, buren of andere bekenden zijn. Omdat er vaak ook spanningen zijn tussen de ouders en de jongere is de JIM’er als ‘ambassadeur’ van de jongere aanwezig bij de gesprekken met de hulpverlening, school, het wijkteams, de jeugdhulp en eventuele andere betrokken instanties. Op die manier hoeven al die verschillende hulpverleners niet keer op keer het vertrouwen te winnen van het gezin. De mentor is er altijd bij als vertrouwd gezicht.

Een van de jongeren die ervaring hebben met een JIM is Aldwin. Zijn tante Sabine wilde wel zijn mentor worden en hem helpen, ook met de moeilijke gesprekken met zijn vader, haar broer:

“We zien dat de JIM-aanpak zowel uithuisplaatsingen helpt voorkomen als verkorten”, legt Els Bijman van stichting JIMwerkt uit. “De jeugdzorg krijgt de laatste jaren veel kritiek, onder andere op de versplintering van de dienstverlening waardoor de jonge cliënten zo veel verschillende hulpverleners zien. Tussen al die verschillende gezichten biedt de JIM stabiliteit.”

Uit een evaluatie van 15 JIM-trajecten in Groningen bleek dat er in twee gevallen gesloten jeugdhulp is voorkomen en er acht uithuisplaatsingen konden worden voorkomen. Ook werd in drie gevallen schooluitval voorkomen. Naast deze positieve effecten voor de jongeren werd er in de pilot 476.000 euro bespaard. In de regio Rotterdam Rijnmond is met hulp van JIM’s in 28 procent van de 112 aanmeldingen een uithuisplaatsing afgewend.

Zware verantwoordelijkheid

De mentoren worden begeleid door een jeugdzorgmedewerker. Er zijn nu 500 jeugdzorgmedewerkers die dit doen, maar het ministerie wil dat uitbreiden naar 3000 zodat de meeste jongeren die te maken krijgen met jeugdzorg een JIM kunnen krijgen. “Voor de jeugdzorgmedewerkers is het ook erg fijn om te weten dat er altijd een constante factor is bij het gezin die precies weet wat er allemaal speelt”, legt Bijman uit.

Is het niet een hele zware verantwoordelijkheid voor de mentoren? “Familieleden en betrokkenen liggen vaak al wakker van de situatie, maar kunnen hier zelf niets aan bijdragen”, legt Bijman uit. “Nu zitten ze echt aan tafel. Ouders geven opening van zaken en ze horen wat de hulpverleners adviseren. Op die manier kunnen ze de jongeren heel goed bijstaan en helpen.” Bijman benadrukt wel dat het belangrijk is dat de mentoren hierbij vanuit de jeugdzorg goed worden begeleid.

‘Niet méér jeugdzorg’

De aanpak is ook opgenomen in de Hervormingsagenda Jeugd van het ministerie van VWS. “Het actief betrekken van informele steunfiguren uit het netwerk van jongeren is essentieel in het kader van het versterken van het gewone leven en opgroeien van jeugdigen”, zegt demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen van Volksgezondheid. “De oplossing ligt, denken wij, niet in méér jeugdzorg, maar meer bij ons allemaal: onszelf, familie, vrienden, buren, sportverenigingen, scholen, de wijk en de samenleving als geheel.”