Het was een uitermate verrassende mededeling van Dilan Yesilgöz: wij gaan niet in een kabinet, gedogen is het hoogst haalbare. De VVD-leider zei dat nog voordat de formatie goed en wel was begonnen. Het roept de vraag op of deze bescheidenheid strategie is en of het wellicht toch nog anders uitpakt.
Een kabinet over rechts is sinds woensdag de meest voor de hand liggende optie. PVV, VVD, NSC en BBB hebben samen een riante meerderheid van 88 zetels. En de leider van de grootste partij, Geert Wilders, heeft een voorkeur voor een rechtse meerderheidscoalitie.
Maar Yesilgöz stak vrijdag een spaak in het wiel. “Voor de VVD geldt na dertien jaar, en met deze uitslag, dat ons een andere rol past”, zei ze. “Dat betekent in ons geval dat wij niet in een kabinet gaan zitten.” “Erg teleurstellend” noemde Wilders het in eerste instantie en later sprak hij van een “politieke trukendoos”. BBB-leider Caroline van der Plas was “verbijsterd” en NSC-voorman Pieter Omtzigt stelde dat de opstelling van de VVD “het formatieproces bemoeilijkt”.
Inleidende beschietingen
CDA-leider Henri Bontenbal, die (voorlopig) een bijrol speelt in de formatie, duidde het net wat anders. “Dit zijn de inleidende beschietingen voor de onderhandelingen”, was zijn observatie. En bij onderhandelingen kan het lonen om niet meteen toe te happen.
In 2021 haalde D66 bijvoorbeeld inhoudelijk veel binnen op de voor de partij belangrijke thema’s klimaat en onderwijs, nadat in de formatie het enthousiasme van partijleider Sigrid Kaag voor een voortzetting van de oude coalitie lange tijd ver te zoeken was. “Hier scheiden onze wegen”, hield ze VVD-leider Mark Rutte voor in het roemruchte 1-aprildebat. En coalitiepartner ChristenUnie werd een “roestige auto” genoemd.
Zalm, Balkenende en Herben
Dat de huidige formatie nog heel anders kan aflopen, bijvoorbeeld met de VVD toch in een kabinet, laat ook het verdere verleden zien. Zo wilde de VVD na fors zetelverlies in 2002 aanvankelijk niet in een kabinet met de twee winnaars LPF en CDA. Gedogen zou wel kunnen, zei partijleider Gerrit Zalm destijds. Maar de blokkade verdween na een tijdje en er kwam toch een driepartijenkabinet.
Wat de terughoudende strategie de VVD toen heeft opgeleverd, is moeilijk te “berekenen”, zegt Alexander van Kessel, een van de auteurs van het standaardwerk Kabinetsformaties 1977-2012. Vast staat dat de liberalen in 2002 veel punten binnenhaalden. Maar dat kwam ook doordat Zalm volgens Van Kessel “wat betreft kennis van de overheidsfinanciën met kop en schouders” boven CDA’er Jan-Peter Balkenende en LPF-onderhandelaar Mat Herben uitstak.
Dit is niet wat de VVD-kiezer wil, denkt PVV-leider Wilders:
Acht jaar later stelde het CDA (ongeveer gehalveerd bij de verkiezingen van 2010) zich terughoudend op in de formatie. VVD en PVV moesten er eerst maar met elkaar uitkomen, voordat het CDA aan zou schuiven, stelde partijleider Maxime Verhagen. “Ons past bescheidenheid.” Maar na een aantal pogingen om tot uiteenlopende coalities te komen, kwam er uiteindelijk een coalitie van VVD en CDA, met de PVV als gedoogpartner.
Van Kessel wijst erop dat in beide gevallen de terughoudendheid van de verliezende partij vooral een signaal voor leden en kiezers was. “Dit soort strategie is vooral bedoeld om de tijd zijn werk te laten doen”, aldus de onderzoeker. “Zodat de achterban kan wennen aan het idee van meeregeren.”
Verantwoordelijkheidsvakantie
Overigens lijkt de terughoudende opstelling van VVD-leider Yesilgöz nu niet zoveel te maken te hebben met de achterban. Integendeel, want volgens onderzoek van EenVandaag wil 84 procent van de VVD-kiezers juist regeren met de PVV. Uit VVD-gelederen komt dan ook forse kritiek, een van de critici sprak tegen Nieuwsuur van “een verantwoordelijkheidsvakantie”.
Ook op X laten ontevreden VVD’ers van zich horen:
Het kan ook goed dat de VVD nog van standpunt verandert, denkt bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis Bert van de Braak. “Bij formaties blijkt heel vaak dat dingen niet lukken, maar dan moet je toch verder komen.” Er moet immers uiteindelijk een kabinet worden gevormd.
Als bijvoorbeeld PVV, NSC en BBB gaan praten en er niet uitkomen, schetst Van den Braak, kan er een noodzaak ontstaan dat de VVD aansluit. “En die kunnen dan zeggen: tsja, het land moet toch worden geregeerd.”
De komende weken moeten uitwijzen in hoeverre de partij vasthoudt aan het besluit om als gedoogpartner steun te geven. “Die positie zie ik niet veranderen”, zei Yesilgöz er voor het weekend over. Maar het zou dus niet de eerste keer zijn dat dat toch gebeurt.