Gemeenten die sinds deze week zijn gestopt met het opvangen van zogenoemde derdelanders “hebben dit rechtmatig en juist gedaan”. Dat schrijft demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) in een brief aan de gemeenten. Zij mogen hiermee doorgaan, zegt de bewindsman. Een uitspraak van de Raad van State doet daar niets aan af.
Derdelanders zijn mensen die vanwege werk of studie in Oekraïne verbleven en vanwege het oorlogsgeweld naar Nederland zijn gevlucht, maar niet de Oekraïense nationaliteit hebben. Het gaat in Nederland om zo’n 2500 mensen. Tot nu toe hadden ze dezelfde rechten als Oekraïense vluchtelingen, maar hun recht op opvang verviel maandag.
Alleen deze zes
Dinsdag oordeelde de Raad van State dat zes derdelanders voorlopig hun recht op opvang in Nederland behouden, in afwachting van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. De rechtbank Amsterdam had dat hof om uitleg gevraagd over de vraag of derdelanders onder meer recht hebben op dezelfde bescherming als Oekraïners.
Volgens Van der Burg gaat die uitspraak van de Raad van State alleen over de derdelanders over wie de Amsterdamse rechtbank uitleg wil hebben, en niet over alle derdelanders in Nederland. “Dit betekent niet dat andere derdelanders ook onder dit oordeel vallen”, schrijft hij.
Tientallen derdelanders vochten hun uitzetting bij de rechter aan, met zeer wisselende en soms tegenstrijdige uitspraken tot gevolg. De rechtbanken in Arnhem, Den Haag, Utrecht, Rotterdam en Zwolle waren het eens met de uitzetting, terwijl de rechtbanken in Den Bosch, Haarlem en Roermond oordeelden dat de derdelanders net zo lang mogen blijven als Oekraïense vluchtelingen.