Anderhalve week voor de verkiezingen lijkt het erop dat de campagne van 2023 onder meer de geschiedenis ingaat als de campagne van de ‘premiersvraag’. Pieter Omtzigt (NSC) heeft tot nu tot nog geen duidelijk antwoord gegeven. Gaat hij toch wel of echt niet voor het hoogste ambt?
Dertien jaar was Mark Rutte (VVD) de minister-president. Logisch, want zijn partij was al die tijd de grootste partij. En Rutte wilde niets liever. Hij noemde het premierschap steevast de “mooiste baan die er is”.
Totdat zelfs hij er klaar mee was. Na de laatste verkiezingen, in 2021, kwam Rutte onder vuur te liggen vanwege de ‘functie elders’-kwestie, die helemaal draaide om de man die nu de campagne domineert: Pieter Omtzigt, toen nog CDA’er.
Rutte speelde in die kwestie een grotere rol dan hij eerder had gezegd en mede daardoor kelderde het vertrouwen in de premier. Het was een kantelpunt, verklaarde hij later, dat ertoe leidde dat Rutte na de val van zijn vierde kabinet onverwachts aankondigde dat hij ermee stopt.
Twee weken geleden bekende Rutte dat het werk van een minister-president “echt slopend¨ is. “Je moet de hele dag aan staan, scherp zijn”, ook met een jetlag of na een nachtelijke vergadering.
En dat is precies de reden waarom Pieter Omtzigt twijfelt. Na de kwestie ‘functie elders’ kwam hij thuis te zitten met een burn-out. En de laatste weken zegt hij herhaaldelijk dat hij ook rekening moet houden met zijn gezin. Met zijn echtgenote heeft hij de zorg voor vier kinderen.
Na de val van het kabinet heeft Omtzigt, vanwege de druk die dat met zich meebrengt, lang getwijfeld of hij überhaupt een partij zou beginnen. En toen die knoop eenmaal was doorgehakt, lag de volgende vraag alweer op tafel: wilt u premier worden?
Die is des te prangender nu zich in de Peilingwijzer een top 2 aftekent. NSC en VVD gaan aan kop, terwijl GroenLinks-PvdA enigszins achterblijft. Dat Omtzigts partij de grootste wordt, is dus niet ondenkbeeldig en dat zit andere partijen niet lekker.