Onzekerheid over woonomgeving en inkomen knaagt aan de onafhankelijkheid van mensen en leidt tot onderlinge kribbigheid. Dat zei koning Willem-Alexander in de Troonrede die hij namens de regering voorlas in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag.
Willem-Alexander begon de toespraak met een terugblik op een sportzomer “die nog eens heeft aangetoond” waartoe Nederland in staat is. Qua inwoneraantal is ons land het zeventigste, maar op de Olympische Spelen en de Paralympische Spelen was Nederland respectievelijk zesde en vierde qua aantal medailles. “Veel om trots op te zijn.”
“De sporters hebben met hun geweldige prestaties laten zien wat je kunt bereiken, ook als het even tegenzit”, zei de koning. En daaraan zou de samenleving zich moeten spiegelen.
In de Troonrede stipte de koning “acute zorgen” aan over migratie, de oververhitte woningmarkt en het inkomen. Het kabinet wil de onzekerheid over die thema’s “doorbreken”. Mogelijkheden daarvoor zijn altijd begrensd, erkent Willem-Alexander. Maar “het uitgangpunt van het regeringsbeleid moet zijn: wat kan wel?”