Politieke partijen doen ook deze verkiezingscampagne uitgebreid aan microtargeting op sociale media. Dat is het gericht advertenties sturen naar potentiele kiezers op basis van persoonlijke informatie, zoals hun zoekgeschiedenis.
Stel je zoekt op Facebook naar een recept of informatie van je bank, dan kan die informatie gebruikt worden om je gericht een campagnefilmpje of advertentie te laten zien. Ben je geïnteresseerd in het blad Happinez, de VPRO of veganisme dan wil GL-PvdA je graag benaderen.
Heb je een rekening bij de bank Türkiye Is, koop je wel eens een ticket bij Royal Air Maroc of luister je muziek van de Turkse artiesten Baris Manco en Sezen Aksu, dan is de kans groot dat je een Denk-advertentie op je scherm krijgt.
D66 kiest dan weer voor woorden, zoals veganisme, masterdiploma en kwaliteit van leven. BBB richt een deel van de advertenties op mensen die Fries spreken. Andere partijen houden het online op de selectie man/vrouw, een algemeen profiel van hun eigen achterban of adverteren langs de snelweg.
De afgelopen maand hebben in ieder geval GL-PvdA, D66, FvD, JA21, Denk, SP en PvdD op Facebook en Instagram gebruik gemaakt van hele gerichte advertenties. Ze hebben er honderden tot tienduizenden euro’s aan advertentiegeld aan uitgegeven.
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) spreekt van effecten die tot een oneerlijke verkiezingsuitslag kunnen leiden. “Het stiekem manipuleren van kiezers op basis van verboden profielen is heel gevaarlijk in een democratie”, zegt voorzitter Aleid Wolfsen. “Dit moet je als politieke partij niet willen, het is een onrechtmatige inbreuk op grondrechten.”
Het is om die reden dat het ministerie van Binnenlandse Zaken al een tijd werkt aan een wet die microtargeting voor politieke partijen aan banden legt. In de Wet op de politieke partijen (Wpp) komt een speciaal hoofdstuk met transparantieregels voor politieke advertenties en microtargeting.
Een nieuw op te richten Autoriteit Wpp gaat een register bijhouden, zo is de bedoeling van het kabinet. Politieke partijen zijn verplicht informatie aan te leveren over advertenties die zij plaatsen en hoeveel zij daarvoor betalen.
Als er microtargeting wordt gebruikt moeten partijen aangeven op welke specifieke doelgroepen zij zich richten, welke persoonlijke gegevens daarvoor worden gebruikt en waarom de partij kiest voor targeting.
Tom Dobber, onderzoeker microtargeting bij de Universiteit van Amsterdam, zegt dat de effecten niet zo sterk zijn “dat je van een VVD-kiezer een GroenLinkser kunt maken”. Hij deed een jarenlang onderzoek dat bewees dat microtargeting werkt.
Zwevende kiezers kunnen naar een partij gelokt worden met een advertentie op maat. “Je denkt dan veel sneller ‘hé dit is interessant voor mij’ en je gaat dan de boodschap aandachtiger lezen.”
Veel van de selecties die partijen maken zijn al openbaar. Op de site van Meta (Facebook, Instagram, WhatsApp en Threads) staat die informatie in de advertentiebibliotheek. Bij Google (Youtube, Gmail, Blogger) staat die in het Centrum voor advertentietransparantie. “Maar dat is voor gewone burgers ondoorgrondelijk”, zegt Dobber. “Het is dus heel intransparant.”
Schijnoplossing
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) betwijfelt of het de handigste manier is om in Nederland een register aan te gaan leggen. In de EU zijn regels in de maak om juist de aanbieders van reclamediensten verantwoordelijk te maken. Dit omdat zij meestal verantwoordelijk zijn voor het hele proces van microtargeting.
Ook vreest de AP voor een schijnoplossing omdat wat de politieke partijen daadwerkelijk online doen niet wordt gecontroleerd.