Migratie is een beladen onderwerp deze verkiezingen. Zo viel het kabinet over de inperking van gezinshereniging van asielzoekers. Bovendien wil een meerderheid (bijna 70 procent) van de Nederlanders het aantal asielmigranten omlaagbrengen, blijkt uit onderzoek van Ipsos.
Migratie in de volle breedte is als thema opgenomen in de verkiezingsprogramma’s: van een migratiestop bij de PVV, tot een maximumaantal asielzoekers bij de BBB en een richtgetal van 50.000 voor asiel-, arbeids- en studiemigranten bij NSC.
Als het over migratie gaat, dan gaat het over meer dan alleen asiel. De grootste groep migranten die naar Nederland komt zijn sinds 2007 inwoners van EU-lidstaten, die visumvrij mogen reizen, wonen en werken in binnen de Europese Unie.
Afgelopen jaar kwamen er bijna 130.000 EU-inwoners naar Nederland, voornamelijk voor werk en gezin, maar ook om te studeren. De groep migranten die daarna het grootst was kwam uit Oekraïne, gevolgd door de groep migranten uit andere landen buiten de EU. Er keerden zo’n 44.000 Nederlanders terug naar eigen land.
Asielzoekers kleinste groep
De kleinste groep binnen de totale migrantenstroom zijn de asielzoekers. In 2022 registreerden zich 27.600 asielzoekers in de gemeentelijke basisadministratie. Het totale aantal asielzoekers dat vorig jaar naar Nederland kwam is wel hoger: ongeveer 46.000 (eerste aanvragers en ‘nareizigers’, gezinsleden van asielzoeker). Asielzoekers mogen zich formeel pas na zes maanden registreren in Nederland en er zijn lange wachtlijsten – vandaar het verschil.
De natuurlijke aanwas – de groei van de bevolking door geboortes min sterfte – is al sinds 2017 negatief, en er vertrekken ook Nederlanders. De bevolking groeit nu alleen nog door migratie.
Sinds 2008 is het netto migratiesaldo positief, dat betekent dat er meer mensen ons land in komen dan vertrekken. Vorig jaar was dat getal hoger dan ooit door de toestroom van Oekraïners. Zonder hen zou het netto migratiesaldo ruim 115.000 hebben bedragen, iets meer dan in 2021 en 2019. In 2020 kwamen er minder mensen naar ons land door corona.
Het relatieve aandeel asielmigranten is de afgelopen tien jaar stabiel en bedraagt zo’n 11 procent van de totale instroom in Nederland. In absolute aantallen zie je wel groei: zo waren er vorig jaar aanzienlijk meer mensen die voor het eerst asiel aanvroegen (35.535) dan in 2012 (15.206).
Het relatieve aandeel van asielmigranten in de totale bevolkingsgroei mag dan stabiel zijn, toch draagt deze groep, samen met de niet-asielzoekers die voor gezinshereniging naar Nederland komen, het meest bij aan bevolkingsgroei, heeft het Centraal Planbureau berekend.
Dat komt doordat asielmigranten zich voor de lange termijn vestigen: na tien jaar verblijft nog ongeveer 70 procent in Nederland. Van alle arbeidsmigranten is na tien jaar bijna driekwart vertrokken. Ook het overgrote deel van de studenten uit het buitenland is na tien jaar weer weg.
Het aantal arbeidsmigranten is de afgelopen vijftien jaar verviervoudigd . Sinds de toetreding van een aantal Centraal- en Oost-Europese landen tot de EU in 2004 vinden met name Poolse arbeidsmigranten hun weg naar Nederland.
In 2021 ging het om 39.000 arbeidsmigranten uit de EU, maar het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk veel hoger. Slechts een deel registreert zich bij de gemeente waar ze (tijdelijk) gaan wonen. Voor een groot deel gaat het om arbeidskrachten die tegen bescheiden betaling werk vonden in sectoren als de landbouw en de bouw.
Daarnaast is al langere tijd sprake van een stabiele stroom kenniswerkers van binnen en buiten de EU. Met name die laatste categorie groeit hard: vorig jaar bedroeg het aantal kennismigranten van buiten de EU 26.000, een toename van 65 procent ten opzichte van 2021.
In totaal verblijven er volgens schattingen van uitzendkoepel ABU en economisch onderzoeksbureau SEO tussen de 735.000 en 767.000 arbeidsmigranten in Nederland. SEO voorspelt dat hun aantal in 2030 zal zijn gegroeid tot 1,2 miljoen.
In alle EU-lidstaten zijn in 2022 in totaal 884.985 eerste asielaanvragen ingediend. In absolute aantallen was Duitsland de lidstaat met het hoogste aantal (25 procent van het totaal), gevolgd door Frankrijk en Spanje. Nederland neemt op basis van absolute aantallen de zesde plaats in.
Als je kijkt naar het relatieve aantal asielzoekers dat Nederland opvangt – vergeleken met het totale inwoneraantal – dan staat Nederland op de dertiende plaats. De top 5 van het hoogste aantal asielaanvragen per 1000 inwoners wordt gevormd door Cyprus, Oostenrijk, Luxemburg, Slovenië en Bulgarije.
Naast het aantal mensen dat naar Nederland komt zijn er nog twee belangrijke zaken die bijdragen aan overvolle opvangcentra. De wachttijd bij de IND is opgelopen van 32 weken naar een jaar: het aantal asielaanvragen waar de immigratiedienst nog over moet beslissen was vorig jaar oktober 29.050 en in dezelfde maand van dit jaar 42.010. Die oplopende beslistermijn leidt ertoe dat asielzoekers langer in de opvang verblijven.
Ook asielzoekers die al weten dat ze mogen blijven verblijven vaak lang in de opvang omdat er te weinig woningen zijn. Zo’n 8 procent van de sociale huurwoningen gaat naar deze zogeheten statushouders. Op dit moment verblijven er volgens het COA zo’n 62.000 mensen in de asielopvang , onder wie bijna 15.700 statushouders.