Nederland gaat 160 militairen leveren voor de EU-missie in Bosnië en Herzegovina. De meeste gaan in oktober in het Balkanland aan de slag voor de duur van een jaar.
Vorig jaar kondigde het kabinet al aan een grotere eenheid te willen sturen naar Bosnië. De EU wil de missie genaamd Althea uitbreiden omdat door de oorlog in Oekraïne de spanningen in de regio zijn toegenomen.
Volgens het kabinet proberen Rusland en China hun invloed te vergroten. “Rusland heeft baat bij een instabiel Bosnië en Herzegovina om verdere toenadering tot de EU en de NAVO te voorkomen en zijn eigen invloed op de Balkan te vergroten”, schrijven de ministers Hoekstra (Buitenlandse Zaken) en Ollongren (Defensie) aan de Tweede Kamer.
China heeft volgens het kabinet meer economische belangen. “China ziet de Westelijke Balkan als een toegangspoort tot Europa en is vooral op economisch vlak actief in de regio.”
Korps Mariniers
Het kabinet stuurt komend najaar een infanteriecompagnie van het Korps Mariniers van 150 mensen naar het gebied. Ook gaat een inlichtingeneenheid van tien man naar Bosnië; zij gaan al in juni. Op dit moment zijn er ook al vier Nederlandse officieren gestationeerd.
Tussen 1992 en 1995 woedde er een bloedige oorlog in het land. Nederlandse VN-militairen zaten toen in Srebrenica. Ze werden in 1995 onder de voet gelopen door Bosnisch-Servische troepen die daarna 8000 Bosnische moslimmannen en -jongens vermoordden. Dutchbat was opgescheept met een onuitvoerbare missie, was later de conclusie.
Minister Ollongren denkt niet dat een nieuwe missie in het gebied gevoelig ligt voor de Nederlandse krijgsmacht. Volgens haar is het vanwege het verleden extra belangrijk dat de internationale gemeenschap laat zien belang te hechten aan de regio. “Juist vanwege de geschiedenis waar ook Nederland een rol heeft gespeeld.”