Bij het inkopen van beschermingsmiddelen tijdens de coronacrisis was er weinig oog voor financiële risico’s. Dat schrijft minister Conny Helder voor Langdurige Zorg en Sport in een brief aan de Tweede Kamer. Sommige leveranciers maakten bijvoorbeeld winsten die niet pasten bij de omstandigheden en er werd niet altijd volgens de richtlijnen ingekocht, concludeert de minister.
Helder baseert zich op aanvullende onderzoeken naar de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen tijdens de coronacrisis. In enkele gevallen gaat het ministerie onderzoeken of gerechtelijke stappen geoorloofd zijn. Vorig jaar werd al het eerste deel van een driedelig onderzoek gepubliceerd naar de inkoop van mondkapjes bij de zogenoemde Sywertdeal.
Coronabeschermingsmiddelen
De overige twee deelonderzoeken over het inkoopbeleid van coronabeschermingsmiddelen door de overheid in het algemeen zijn nu openbaar gemaakt. Daarbij is niet alleen gekeken naar wat er is ingekocht en voor welke prijs, maar ook of Van Lienden een voorkeursbehandeling kreeg ten opzichte van de andere aanbieders.
Het gaat om vele honderden pagina’s. Op basis van die pagina’s trekt minister Helder al een aantal voorlopige conclusies in een begeleidende brief. Zo wijst ze er in de brief op dat de inkoop onder hoge druk gebeurde, in een crisistijd, en dat er een brede maatschappelijke en politieke wens was om snel zoveel mogelijk beschermingsmiddelen in te kopen.
Ze schrijft ook dat het gelukt is om in korte tijd veel middelen in te kopen. Helder benadrukt in de brief dat die periode misschien “niet goed meer op ons netvlies staat”. Toch is het dus ook duidelijk dat er dingen niet goed zijn gegaan, benadrukt ze.
Flinke winsten
Zo stelt Helder dat “een verhoogde bewustwording en alertheid” op het gebied van eventuele risico’s ontbrak, ofwel niet de hoogste prioriteit had tijdens het kopen van de beschermingsmiddelen. Sommige leveranciers hebben daarbij flinke winsten gemaakt.
Helder: “Het is de vraag of dergelijke marges in crisistijd ethisch verantwoord zijn. De manier waarop sommige leveranciers en hierbij betrokken personen hebben gehandeld vind ik niet passen bij de omstandigheden van dat moment. Individuele belangen speelden daarbij een rol.”
De minister schrijft dat ze de rapporten ook aan het Openbaar Ministerie heeft overgedragen om te onderzoeken of er mogelijk sprake is van “strafrechtelijk verwijtbaar handelen in de onderzochte transacties”.
1,4 miljard euro
De totale inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen door VWS en door het Landelijk Consortium Hulpmiddelen in de periode van januari 2020 tot 1 juni 2021 omvatte ruim 300 transacties met 106 leveranciers. In totaal was daar bijna 1,4 miljard euro mee gemoeid. De onderzoeken hiernaar hebben meer dan 10 miljoen gekost.
Eind vorig jaar maakte de minister al bekend dat het kabinet gaat proberen de schade van de mondkapjesdeal met Van Lienden terug te vorderen.