De noodzaak om de zorg voor kinderpatiënten met een hartaandoening op termijn te concentreren blijft nog steeds overeind. Dat zegt demissionair minister van Volksgezondheid Conny Helder, die de woensdag vertrokken Ernst Kuipers heeft opgevolgd.
Gisteren zette de rechter een streep door de voorgenomen concentratie van de kinderhartcentra.
De plannen om de kinderhartchirurgie te centraliseren in Rotterdam en Groningen en de centra van de universitaire ziekenhuizen van Utrecht en Leiden/Amsterdam te sluiten gaan nu voorlopig niet door. Maar op termijn is concentratie wel het beste, zegt Helder.
De ziekenhuizen hadden het besluit van oud-minister Kuipers aangevochten en kregen gelijk. De rechtbank zei onder meer dat het besluit onvoldoende onderbouwd was. De noodzaak van de concentratie was volgens de rechter wel genoeg gemotiveerd, maar de keuze om terug te gaan naar twee of drie centra was niet voldoende onderbouwd. Dat gold ook voor het tijdpad.
Momenteel vinden de operaties aan aangeboren hartafwijkingen bij kinderen plaats in vier kinderhartcentra, verbonden aan vijf universitaire ziekenhuizen in Rotterdam, Utrecht, Leiden en Groningen.
‘In gesprek met patiënten en ziekenhuizen’
Kuipers besloot vorig jaar na een langlopende discussie dat de operaties vanaf oktober 2025 alleen nog mogen plaatsvinden in Rotterdam en Groningen. Zijn redenering was dat met de concentratie de kwaliteit van de gespecialiseerde zorg behouden blijft. Er zijn volgens Kuipers in de toekomst niet genoeg patiënten voor vier centra, waardoor artsen niet voldoende operaties kunnen uitvoeren om hun expertise op peil te houden.
Helder wilde niet ingaan op vragen of haar pleidooi voor concentratie betekent dat de specialistische zorg uiteindelijk in minder hartcentra terechtkomt. Ze wil de uitspraak eerst bestuderen en gaat in gesprek met zowel patiënten als ziekenhuizen.
“Om te zorgen dat we de kwaliteit van zorg goed kunnen blijven borgen blijft de noodzaak van concentratie overeind”, zei Helder na afloop van de wekelijkse kabinetsvergadering.
Op die kwaliteit van zorg moeten jonge patiënten en hun ouders gewoon kunnen blijven rekenen, vindt ze. Haar voorgangers De Jonge en Kuipers gaven ook steeds aan dat het niveau van zorg alleen op peil kan blijven als er meer specialistische zorg op minder plekken samenkomt.