Acht jaar nadat de verantwoordelijkheid voor de jeugdbescherming is overgeheveld van het Rijk naar de gemeenten is er niets terechtgekomen van de verbeteringen die dat zou opleveren. Kinderen en kwetsbare gezinnen krijgen niet of te laat de hulp die ze nodig hebben. Dat schrijft de Algemene Rekenkamer in het rapport ‘Georganiseerde onmacht’, dat vandaag is verschenen.

Het was de bedoeling dat de uitgaven aan jeugdzorg zouden dalen, de wachtlijsten korter zouden worden en de administratieve lasten voor de hulpverleners zouden afnemen. Dat is nog steeds niet gelukt, schrijft de Rekenkamer. Verantwoordelijke ministers en staatsecretarissen hebben hun rol “lange tijd onvoldoende ingevuld”.

In 2015 ging de Jeugdwet in. Het idee daarachter was dat gemeenten dichter bij het gezin en de kinderen staan en dus meer maatwerk zouden kunnen leveren. In de praktijk komt daar weinig van terecht. Er is sprake van een “onoverzichtelijke en onwerkbare situatie” en er is geen zicht op structurele verbeteringen. “Kinderen zijn hiervan de dupe”, zeggen de onderzoekers.

Het toezicht op de instellingen stelde lange tijd weinig voor, stelt de Rekenkamer. Er werd vooral gekeken of een organisatie de juiste procedures volgde, maar dat zegt niet perse iets over de daadwerkelijke kwaliteit.

Ook de inspectiediensten lieten steken vallen. Pas toen de Inspectie Justitie en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in 2019 een groot aantal meldingen en signalen binnenkregen werd er nader onderzoek gedaan. De inspecties noemden de situatie in de jeugdbescherming toen “niet acceptabel”. Drie jaar later is er nog geen verbetering, stelt de Rekenkamer.

Minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) en staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) willen de situatie wel verbeteren, maar dat loopt vast in een bestuurlijke houdgreep, staat in het rapport. “Gemeenten, hulpverleners en rijksoverheid lijken geen van allen bij machte om echt leiding te nemen en voor verbetering te zorgen.”

Het kabinet moet duidelijk maken waar kinderen met een beschermingsmaatregel minimaal op kunnen rekenen, beveelt de Rekenkamer aan. Dat moet in de wet worden vastgelegd en gecontroleerd worden.

Rekenkamer deelt vertrouwen kabinet niet

Veranderingen in het stelsel moeten zorgvuldig ingevoerd worden met oog voor de mensen op de werkvloer. “Stelsels beschermen geen kinderen, dat doen mensen.”

In een reactie zeggen Weerwind en Van Ooijen dat ze er vertrouwen in hebben dat ze voor verbeteringen kunnen zorgen in de jeugdbescherming. De Rekenkamer deelt dat vertrouwen niet, “gezien de huidige stand van zaken”.