De Tweede Kamer wil de begroting van volgend jaar voor ongeveer vier miljard euro veranderen om zo de koopkracht van burgers te ondersteunen. In verschillende samenstellingen doen de partijen voorstellen die een meerderheid krijgen.

Zo moet het wettelijk minimumloon per 1 januari met 1,7 procent extra omhoog, en moet er meer geld naar het kindgebonden budget en de kinderopvang. Daarmee is twee miljard euro gemoeid, dat betaald wordt door bedrijven en banken zwaarder te belasten. Ook moet het toptarief in box 2 en 3 in de inkomstenbelasting omhoog.

Dit pakket wordt in ieder geval ondersteund door een groot deel van de oppositie en door D66 en ChristenUnie, die in het demissionaire kabinet zitten. Zij hebben bij elkaar 76 zetels.

Accijns omlaag

Ook is er een meerderheid om de aanstaande verhoging van de brandstofaccijnzen te schrappen. Dat voorkomt dat de prijzen aan de pomp met zo’n 20 cent per liter stijgen. Ook de energiebelasting, die mensen betalen over de rekening voor gas en elektriciteit, moet van de Kamer met 200 miljoen euro omlaag. De motie hierover van de VVD is mede ondertekend door de PVV, SP, ChristenUnie, BBB, SGP, JA21, Denk, Groep Van Haga, Den Haan en Omtzigt. Dat zijn bij elkaar 79 zetels.

Om dat pakket van 1,4 miljard euro te betalen, moeten de meeste ministers met de stofkam door hun begroting om geld te vinden. Ook eventuele meeropbrengsten uit de verkoop van aardgas moeten ervoor aangewend worden. En als het nodig is mag er ook geld gebruikt worden uit het Nationaal Groeifonds, dat eigenlijk bedoeld is voor innovatieprojecten van bedrijven.

Openbaar vervoer

De Kamer wil verder dat het kabinet meer geld uittrekt voor het openbaar vervoer. Een zeer ruime Kamermeerderheid vraagt het kabinet 300 miljoen euro beschikbaar te stellen om een stijging van de kosten van kaartjes en “verdere verschraling van het regionale openbaar vervoer door het wegvallen van haltes en buslijnen” te voorkomen. Dat moet worden betaald met geld dat nog op de plank lag bij het ministerie van Financiën.

Ook moet ook de voorziene prijsstijging bij de NS niet doorgaan, wat de Kamer betreft. Daarvoor moet 120 miljoen euro beschikbaar komen uit de begroting van het ministerie van Infrastructuur en het ‘Mobiliteitsfonds’. De motie over het openbaar vervoer is ondertekend door de regeringspartijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie en door GroenLinks/PvdA, PVV, SP, Volt, SGP en BBB.