De Tweede Kamer heeft nog geen concrete conclusies getrokken over hoe het in de volgende formatie moet met de verkenningsfase. Sinds de koning niet meer bij de formatie betrokken is (sinds 2012), stelt de Kamer kort na de verkiezingen een of meer verkenners aan, om in kaart te brengen hoe de fractievoorzitters de uitslag interpreteren.
Maar in 2021 was er brede kritiek op de manier waarop de verkenners Jorritsma en Ollongren hun taak uitvoerden (zo werd Ollongren gefotografeerd met een dossier waarop te zien was “positie Omtzigt, functie elders”). Een commissie die de formatie van 2021 heeft geëvalueerd, concludeerde dat de verkenners soms al bezig leken met onderhandelen, terwijl dat de taak is van de informateur. De commissie vindt dat de rol van de verkenners “kleiner” moet worden.
Koning als verkenner?
De Kamer debatteerde vandaag over de positie van de verkenner en bijna iedereen is het erover eens dat in de vorige formaties de fases te veel door elkaar liepen. Ook vindt het overgrote deel van de Kamer dat er voortaan één verkenner moet komen en niet twee.
Alleen is er nog geen overeenstemming wie dat dan zou moeten zijn. Onder meer CDA, ChristenUnie, SGP en BBB vinden dat de koning de aangewezen persoon is om als verkenner op te treden: “Die staat boven de partijen en heeft geen politieke belangen”, zeggen ze. Anderen zien meer in bijvoorbeeld de vicepresident van de Raad van State, een minister van Staat of een ander gezaghebbend iemand op afstand van de politiek.
Ondanks de meningsverschillen is er een vrij brede wens in de Kamer om met een voorstel te komen over de verkenner, waar een meerderheid voor is. Daar over praten de fracties achter de schermen. Mogelijk bereiken ze daar snel een akkoord over. De kans dat de koning een rol krijgt als verkenner lijkt klein.