Het kabinet houdt volgende week opnieuw een bijeenkomst met betrokkenen over het slavernijverleden. Het ministerie van Binnenlandse Zaken bevestigt een bericht in De Telegraaf dat verschillende bewindslieden op 15 juni op het Zuid-Hollandse provinciehuis in Den Haag praten met mensen met wie hier eerder over is overlegd en met andere betrokkenen. Onderwerp van gesprek zijn “de stappen die zijn gezet na de excuses die op 19 december zijn gemaakt”. Volgens Binnenlandse Zaken wordt dan ook vooruitgekeken naar het vervolg.
Op 1 juli is het precies 150 jaar geleden dat er daadwerkelijk een eind kwam aan de slavernij. Bij de herdenking in Amsterdam (Keti Koti) zal koning Willem-Alexander het woord voeren. Verwacht wordt dat hij, net als premier Mark Rutte eerder, zijn excuses zal aanbieden, maar in welke vorm en in welke gradatie staat nog niet vast. Rutte is zelf ook bij de herdenking in Amsterdam.
Bewindslieden naar Cariben
Op 1 juli zal ook een delegatie van het kabinet aanwezig zijn bij herdenkingen in andere (voormalige) delen van het koninkrijk. Dat gebeurde ook al op 19 december. “We kijken daarbij naar een evenwichtige spreiding over het Caribisch deel en Nederland”, zegt een woordvoerder van het kabinet. Er is op dit moment nog overleg “met verschillende herdenkingscomités en andere organisaties of aanwezigheid van het kabinet op prijs wordt gesteld”. Minister Wopke Hoekstra is op 1 juli bij een herdenking in Suriname.
In de aanloop naar de excuses die het kabinet eind vorig jaar maakte, was er veel onrust over het tijdstip en de communicatie. Er was kritiek nadat was uitgelekt dat 19 december de dag zou worden dat het kabinet verontschuldigingen zou aanbieden. Organisaties van nazaten voelden zich overvallen en hadden liever 1 juli gezien als dag van excuses. In bijeenkomsten met betrokkenen op het Catshuis op 8 en 13 december probeerde het kabinet de plooien glad te strijken. En op 19 december erkende Rutte dat de aanloop beter had gekund.