Minister Piet Adema van Landbouw was bereid ruim 13 miljard euro uit te geven als boerenorganisaties akkoord zouden gaan met milieuvriendelijkere voedselproductie in Nederland. Dat blijkt uit het concept-landbouwakkoord dat naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Dat akkoord komt er nu niet, omdat boerenorganisatie LTO afgelopen week wegliep van de onderhandelingstafel. LTO was het nog niet eens met alle eisen en vond de toezeggingen niet concreet genoeg. Het kabinet komt nu zelf na de zomer met een plan. Maar het akkoord was al wel bijna af en is nu dus gepubliceerd.
Wat stond erin?
Het voorwoord ademt de trots en het optimisme van partijen die na maanden onderhandelen met een zwaarbevochten akkoord naar buiten komen. “De partijen hebben welbegrepen eigenbelang. Maar het akkoord vroeg om denken vanuit het algemeen belang.” Kennelijk lukte dat uiteindelijk onvoldoende, want een paar dagen na het optekenen van deze tekst, staan er geen handtekeningen onder.
En daarmee is ook de ruim 13 miljard die de overheid in het akkoord op tafel legde weer allerminst zeker. Dat geld kwam grotendeels uit de pot die dit kabinet heeft gereserveerd voor de veranderingen in het landelijk gebied. Het was er deels voor het uitkopen van stoppende boeren. Maar het geld was ook voor nieuwe technieken, het vergroten van de leefruimte per dier, onderzoek, begeleiding en onderwijs.
Banken zegden in het akkoord toe dat ze 3,5 tot 4 miljard aan financiering hadden klaarliggen voor de transitie van de landbouw.
Meer oog voor natuur
Concreet waren ook de toezeggingen aan boeren die bereid zijn om zogenoemd natuurinclusief te gaan werken. Aan de randen van beschermde natuurgebieden zou tot 180.000 hectare landbouwgrond worden ingezet om voedsel te produceren met meer oog voor de natuur.
Dat zou het kabinet jaarlijks 600 miljoen extra kosten. Die afspraak zouden de partijen maken voor de komende 18 jaar, zodat boeren zouden weten waar ze aan toe zijn.
Minder vee, meer land
De partijen aan tafel spraken over “zoet en zuur”. Het zuur voor boerenorganisatie LTO zat ‘m vooral in het grote aantal boeren dat moest stoppen of minder vee mocht houden.
Nederland zou in 2040 zo’n 25 tot 30 procent minder vee moeten hebben dan op dit moment het geval is. Daardoor zou ruimte komen voor de boeren die doorgaan, om minder vee per hectare te houden dan nu het geval is. Dat heet extensiveren.
Maar minder vee per hectare, betekent ook dat de kosten stijgen. Die rekening zou niet alleen bij boeren of bij de overheid terecht moeten komen, maar ook bij de consument. Supermarkten zouden meer moeten betalen voor Nederlandse producten die aan bepaalde standaarden voldoen. In 2035 zou het moeten gaan om alle in Nederland geproduceerde en verkochte producten.
Wat daarbij wel opvalt: de afspraken met de supermarkten waren nog onduidelijk. De precieze voorwaarden waaraan producten moesten voldoen, zijn niet genoteerd en de extra betaling zou afhankelijk zijn van toekomstig overleg tussen supermarkten en boerenorganisaties. Dat gold ook voor de afspraken over producten uit de rest van de EU. Het kabinet beloofde zich in Brussel in te zetten om de Nederlandse standaarden Europees doorgevoerd te krijgen, maar kon niet toezeggen dat dat ook zou lukken.
Toch miljarden voor techniek
Opmerkelijk is dat Adema in het akkoord bereid was om opnieuw miljarden uit te geven aan innovatieve methodes om de uitstoot van stikstof rond stallen te verminderen. Met technisch geavanceerde vloeren en zogenoemde luchtwassers probeerden boeren de afgelopen jaren de stikstofuitstoot al omlaag te krijgen. De technische oplossingen bleken in de praktijk vaak veel slechter te werken dan de fabrikant beloofde.
In het akkoord stond dat er snel ingezet zou worden op het borgen van nieuwe technieken en dat er bijna 3 miljard voor stallen en andere technieken zou worden uitgetrokken. De overheid zou daarmee de helft van de kosten op zich nemen, boeren zelf zouden de andere helft neer moeten leggen.
Het akkoord schetst een beeld van het platteland in Nederland in 2040: meer ruimte voor de natuur. Boerderijen zijn nog steeds familiebedrijven, met meer grond dan ze nu hebben. Boeren zouden niet langer zo veel mogelijk voedsel moeten produceren, maar liever wat minder van betere kwaliteit.
Er zou daar meer ruimte zijn voor akkerbouw, meer biologische landbouw, meer plantaardig eiwitten en meer duurzame bouwmaterialen. Het is de vraag hoe dat toekomstperspectief terugkomt in de visie waar het kabinet na de zomer mee zegt te komen.