Het kabinet en de gemeenten zijn het eens geworden over één landelijk tarief voor de jeugdbescherming en de jeugdreclassering. Beide partijen trekken er structureel 60 miljoen euro voor uit. Het kabinet en de gemeenten dragen ieder de helft van dat bedrag bij, schrijft demissionair minister Weerwind voor Rechtsbescherming aan de Tweede Kamer.
Dit jaar werd al afgesproken om in de jeugdbescherming te komen tot eenduidige landelijke tarieven. Nu zijn er verschillen tussen gemeenten in de tarieven die zij betalen voor jeugdbeschermers. Daardoor zijn er per gemeente ook verschillen in de geleverde zorg aan kwetsbare kinderen en gezinnen.
Lange wachtlijsten
Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Zij zeggen al jaren te weinig geld te krijgen van het Rijk. Daardoor krijgen de instellingen die de jeugdbescherming uitvoeren ook te weinig geld om hun taken goed uit te voeren. Als oplossing had de Tweede Kamer al bij Weerwind aangedrongen op een landelijk tarief.
Door de problemen zijn in de jeugdzorg lange wachtlijsten ontstaan. Daardoor werken jeugdbeschermers onder grote druk en vallen velen van hen uit. In de brief schrijft Weerwind dat het landelijke tarief er onder meer voor moet zorgen dat die werkdruk omlaag gaat. Ook een project om zij-instromers aan te trekken voor de jeugdbescherming wordt verlengd.
Nog geen akkoord over nieuwe cao
Hoewel er overeenstemming is over één landelijk tarief, is er nog geen akkoord over stijging van de lonen van jeugdbeschermers. Gisteren stelden de vakbonden FNV, CNV en FBZ de instellingen een ultimatum, omdat de onderhandelingen voor een nieuwe cao zijn vastgelopen.
De bonden willen een loonsverhoging van 10 procent in 2024, maar de werkgevers willen niet verder gaan dan 6,7 procent. Zij vrezen dat als de tarieven die zij ontvangen ook niet meestijgen, ze de gestegen lonen niet kunnen betalen en ze uiteindelijk failliet gaan.
De bonden vinden dat de werkgevers dit ten onrechte op de schouders van de medewerkers leggen. Ze dreigen met acties als de instellingen niet voor het eind van deze maand ingaan op hun eisen.