De Eerste Kamer heeft ingestemd met de nieuwe pandemiewet. Daarmee is de opvolger van de tijdelijke coronawet, die werd gebruikt bij onder meer de mondkapjesplicht en de avondklok, een feit.

Een ruime meerderheid (49 Eerste Kamerleden) van VVD, CDA, D66, ChristenUnie, PvdA, GroenLinks en SP stemde voor de wet. Fractie-Nanninga, SGP, PVV, FvD, Fractie-Frentrop, PvdD, Fractie-Otten en OSF (samen 24 senatoren) waren tegen.

Nadat het voorstel was aangenomen, klonk er enig rumoer vanaf de publieke tribune. Tegenstanders van de wet riepen “landverraders” en “schaam je rot”.

Het kabinet komt met deze wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg), zodat er een permanente grondslag is voor beperkende maatregelen bij pandemieën. Die basis was er niet toen corona uitbrak, waardoor het kabinet het lang met tijdelijke wetgeving moest doen.

Afstand houden

Een jaar geleden stemde de Eerste Kamer de tijdelijke wetgeving weg en sindsdien heeft het kabinet geen juridische grondslag meer om maatregelen af te dwingen in het geval van een uitbraak van een besmettelijke ziekte.

De aanpassing van de Wpg dicht dat juridische gat. In de plannen van minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid zijn onder meer een quarantaine-, test- en mondkapjesplicht opgenomen. Ook het houden van afstand en het sluiten van publieke plekken is geregeld.

Maar bijvoorbeeld de avondklok, het coronatoegangsbewijs en de bevoegdheid om scholen te sluiten staan er niet in. Dat zijn zaken die gevoelig liggen in zowel het parlement als de maatschappij.

Blokkeringsmogelijkheid

Bij een pandemie heeft het kabinet dus voortaan een gereedschapskist met mogelijke maatregelen die genomen kunnen worden, maar er is altijd vooraf instemming van de Tweede Kamer nodig.

De Tweede Kamer heeft daarnaast een blokkeringsmogelijkheid afgedwongen voor maatregelen die alsnog via een noodbevoegdheid worden ingesteld. De minister moet die vooraf melden en zonder tegengeluid van de Kamer worden ze dan 24 uur later van kracht.