Kabinet Rutte IV kent nogal wat vroege afhakers. Met het ontslag van demissionair minister Kuipers van Volksgezondheid staat de teller op zes. En dat is best veel voor een kabinet dat pas twee jaar geleden, op de dag af, op het bordes stond.
Twee ministers traden af omdat ze in politieke problemen waren gekomen. Henk Staghouwer (ChristenUnie) kwam al gauw tot de conclusie dat hij niet de juiste persoon was om minister van Landbouw te zijn. Dennis Wiersma (VVD) moest aftreden als minister voor primair en voortgezet onderwijs, nadat hij meermaals werd beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag.
De anderen gingen weg omdat ze een andere baan hadden gevonden. Minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken stapte in september vorig jaar voortijdig op, om Eurocommissaris te worden. Het kabinet vond het belangrijk dat na Frans Timmermans opnieuw een Nederlander de belangrijke klimaatportefeuille zou beheren.
Drie D66’ers in korte tijd
Na de verkiezingen van 22 november ging het hard. Binnen een paar weken verlieten drie D66’ers het demissionaire kabinet. Staatssecretaris Uslu (Cultuur) vertrok om het familiebedrijf Corendon te gaan leiden, minister Kaag (Financiën) werd VN-gezant voor Gaza en vandaag vertrok dus ook minister Kuipers (Volksgezondheid). Hij krijgt een functie in het buitenland, waar hij nog niets over kan zeggen.
Het leidt tot een kleine stoelendans in het kabinet. Oud-Kamerlid Steven van Weyenberg, die pas een paar weken Uslu vervangt, schuift weer door naar Financiën en nieuwkomer Fleur Gräper neemt zijn plaats weer in op Cultuur.
Het is niet ongebruikelijk dat leden van het kabinet tussentijds vertrekken omdat ze een andere baan krijgen. Bekend voorbeeld uit het verleden is Job Cohen, die als PvdA-staatssecretaris van Justitie opstapte om burgemeester van Amsterdam te worden. Ook de huidige burgemeester van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb, was staatssecretaris (Sociale Zaken) toen hij werd benoemd.
Jaap de Hoop Scheffer (CDA) vertrok als minister van Buitenlandse Zaken om secretaris-generaal van de NAVO te worden. Tijdens de eerdere kabinetten Rutte gingen ook verschillende bewindspersonen voortijdig weg.
Zo werd Donner (minister van Binnenlandse Zaken) vicepresident van de Raad van State, Timmermans (minister van Buitenlandse Zaken) ging naar de Europese Commissie en Van Dam (staatssecretaris van Landbouw) vertrok naar het bestuur van de publieke omroep.
Rit niet meer uitzitten
De laatste jaren lijkt het erop dat ministers en staatssecretarissen eerder om zich heen kijken als het kabinet waar ze deel van uitmaken demissionair is. Ze voelen minder de verplichting om de rit uit te zitten totdat een nieuwe ploeg is aangetreden.
Na de val van kabinet Rutte III, in 2021, gingen staatssecretaris Van Veldhoven en minister Van Nieuwenhuizen (beiden Infrastructuur en Waterstaat) al snel weg. Van Veldhoven vertrok naar een internationale organisatie voor duurzaam beheer van natuurlijk hulpbronnen en Van Nieuwenhuizen werd lobbyist voor de energiebedrijven.