Het wordt veel moeilijker om zonneparken en -weiden aan te leggen op landbouw- en natuurgronden. De demissionaire ministers De Jonge en Jetten schrijven aan de Tweede Kamer dat ze daarover afspraken hebben gemaakt met onder meer provincies, gemeenten en waterschappen.

Alleen in uitzonderingsgevallen mag het nog, bijvoorbeeld als het gaat om landbouwgronden die op termijn een andere bestemming krijgen, of als de aanleg bijdraagt aan vermindering van ‘netcongestie’.

Zonnepanelen moeten bij voorkeur op daken en gevels worden geplaatst, maar ook op bijvoorbeeld kassen, industrieterreinen, stortplaatsen en boven parkeerplaatsen. Daarna komen ongebruikte terreinen in bebouwde gebieden en dáár weer na onbenut terrein in landelijk gebied.

Ruimte schaars

De afspraken zijn gemaakt omdat er aan de ene kant steeds meer vraag is naar duurzaam opgewekte elektriciteit, maar aan de andere kant de ruimte schaars is. “Ten aanzien van zonnepanelen was de markt in het verleden leidend en ontbrak sturend ruimtelijk beleid door de overheden. (..) Nu zetten Rijk en medeoverheden samen de volgende stap”, schrijven de ministers.

De provincies zullen de afspraken juridisch bindend vastleggen in hun verordeningen. Het nieuwe systeem moet op 1 januari ingaan. Lopende initiatieven die nu al in een vergevorderd stadium zijn mogen in principe nog doorgaan.

Holland Solar, de branchevereniging voor bedrijven in de zonne-energie, is kritisch. De gemaakte keuzes zijn schadelijk voor de sector, maar ook voor de energietransitie, voor boeren en industriële bedrijven die willen verduurzamen en voor de kans om natuurontwikkeling te bevorderen, vindt de belangenclub.